In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
BOA Hoofdstuk 5
3.Het Strafbare feit
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel deze les..
Na deze les kan je uitleggen hoe een strafbaar feit is opgebouwd.
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je op dit moment (na je huiswerk) over het Strafbare feit?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Omschrijf het begrip Strafbaar Feit.
Slide 5 - Tekstslide
Onder een strafbaar feit wordt verstaan een bewezen menselijke gedraging, die gedekt wordt door een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.
Slide 6 - Tekstslide
Een strafbaar feit kan je onderverdelen in 2 zaken.....
Welke zijn dit?
bespreek dit met je buurman/vrouw
Slide 7 - Tekstslide
Misdrijven en Overtredingen
Slide 8 - Tekstslide
Aan welke voorwaarde moet worden voldaan voor de strafbaarheid?
Zoek op in je boek.
Slide 9 - Tekstslide
* Bewezen Menselijke gedraging
* Wettelijke delictsomschrijving
*Wederrechtelijk
* Aan schuld te wijten
Slide 10 - Tekstslide
Omschrijf wat bedoelt word met een bewezen menselijke gedraging
Slide 11 - Tekstslide
Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon zich op een bepaalde manier gedraagt, zo'n gedraging kan bestaan dat iemand iets doet (handelt) in strijd met een verbod in een wettelijk voorschrift (wet) of iets niet doet in strijd met een gebod. het moet in ieder geval gaan om een gedraging uitgevoerd door een mens.
Slide 12 - Tekstslide
Omschrijf het begrip wettelijke delictsomschrijving.
Slide 13 - Tekstslide
Een wettelijke delictsomschrijving is een omschrijving van een strafbare gedraging waarin de bestanddelen staan opgesomd die moeten zijn vervuld, wil de verdachte kunnen worden gestraft.
Slide 14 - Tekstslide
Wat zijn Bestanddelen?
Bespreek dit met je Buurman/vrouw
Slide 15 - Tekstslide
Een bestanddeel is een onderdeel van een wettelijke delictsomschrijving of norm.
Slide 16 - Tekstslide
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
‘’Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal,gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.’’
Slide 17 - Tekstslide
De Norm (artikel) bestaat uit 1 of meerdere bestanddelen. Moet je aan alle bestanddelen voldoen of is 1 voldoende voor de strafbaarstelling?
Slide 18 - Tekstslide
Alle bestanddelen moeten worden voldoen. Als er 1 bestanddeel ontbreekt is er geen strafbaar feit gepleegd.
Slide 19 - Tekstslide
Wat betekent de term WEDERRECHTELIJK?
Slide 20 - Tekstslide
Wederrechtelijk wil zeggen dat betrokkene handelde zonder dat hij daartoe het recht had of anders gezegd, zonder bevoegdheid, zonder toestemming.
Slide 21 - Tekstslide
Omschrijf het begrip Aan Schuld Te Wijten
(Blz 64)
Slide 22 - Tekstslide
Onder schuld wordt de verwijtbaarheid van een gedraging verstaan.
Slide 23 - Tekstslide
wat betekend "Afwezigheid van alle schuld" ?
Slide 24 - Tekstslide
Als iemand bewezen een strafbaar feit begaat maar daar geen schuld aan heeft. Bijvoorbeeld een verkeersovertreding begaan en het verkeersbord is niet goed zichtbaar door bijvoorbeeld een overhangende tak.
Slide 25 - Tekstslide
Omschrijf het begrip Opzet.
Slide 26 - Tekstslide
Opzet is de meest vergaande vorm van schuld in het strafrecht, waarbij de dader willens en wetens, dat wil zeggen doelbewust, expres of moedwillig, de verboden gedraging verricht of het verboden gevolg bewerkstellig.