Taalklas, Les 3

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  • Hebben we woordenschat behandeld.
  • Hebben we een filmpje van meneer Dolphijn bekeken en besproken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Wat is een spreekwoord?
  • Opnieuw woordenschat behandelen.

Slide 3 - Tekstslide

Surf naar lessonup.com op je laptop. Vul meteen de code in bovenaan het scherm bij leerling PIN code. Je hoeft niet in te loggen!
Of surf naar lessonUp.app op je telefoon. Vul de code in bij code invoeren. Je hoeft niet in te loggen!

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een spreekwoord?

Slide 5 - Woordweb

Wat zijn spreekwoorden?
  • Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een (volks)wijsheid, een gezamenlijke ervaring of morele opvatting weergeeft.
  • Het is een mededelende zin en vaak wordt in het eerste zinsgedeelte de oorzaak genoemd en in het tweede gedeelte het gevolg.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn spreekwoorden?
Vb.:
‘Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel’. 

  • In het eerste deel van de zin wordt de oorzaak genoemd, namelijk ‘de kat is van huis’. In het tweede deel van de zin wordt het gevolg genoemd, ‘de muizen dansen op tafel’.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat betekent:
'Als kippen tanden hebben'?
A
Kippen krijgen een vals gebit.
B
Je wacht op iets wat nooit zal gebeuren.
C
Geen idee.

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent:
'Achter de wolken schijnt de zon'?
A
Na een moeilijke periode komen altijd betere tijden.
B
Het is letterlijk zo.
C
Geen idee.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent:
'Met een ui ontbijten'?
A
Minder krijgen dan je verwacht.
B
Die persoon lust graag uien.
C
Geen idee.

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent:
'Tijd is geld'?
A
Hoe korter je werkt, hoe meer geld je krijgt.
B
Hoe langer je over iets doet, hoe meer geld het kost.
C
Geen idee.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent 'ambitie'?
A
Een soort kikker.
B
Het verlangen en de inzet om iets te bereiken.
C
Geen idee.

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent 'alternatief'?
A
Andere mogelijkheid die je kunt kiezen.
B
Een soort alternator.
C
Geen idee.

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent 'actueel'?
A
Een krantenartikel.
B
Iets van deze tijd.
C
Geen idee.

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'bron'?
A
Plaats waar vers water uitstroomt.
B
Plaats waar informatie vandaan komt.
C
Antwoord A en B zijn goed.
D
Geen idee.

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'complot'?
A
Een soort fruitmoes
B
Een samenzwering of geheime afspraak om iets te doen.
C
Geen idee

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent 'compact'?
A
Iets samengeperst, dicht op elkaar.
B
Een soort schaal.
C
Geen idee.

Slide 20 - Quizvraag

Vragen?
VRAGEN?

Slide 21 - Tekstslide

Samenvattend...
  • Spreekwoorden behandeld...
  • Woordenschat behandeld...

                       Volgende les is woensdag 10 november!!!

Slide 22 - Tekstslide