In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
5.3 Rekenen aan reacties
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Activiteit
Doel
Tijdsduur
-Massabehoud
Nieuwe leerdoelen introduceren
20 min
-Tabel maken
10 min
-Oefenen
Nieuwe leerdoelen verwerken
20 min
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Je kunt met de wet van massabehoud uitleggen dat stoffen in vaste verhoudingen met elkaar reageren.
Je kunt berekeningen uitvoeren aan de hand van massaverhoudingen.
Slide 3 - Tekstslide
De wet van behoud van massa
De wet van behoud van massa.
Oftewel: de massa voor een chemische reactie is hetzelfde als de massa na een chemische reactie.
Voorbeeld:
Bij de ontleding van 25 g water, ontstaat 10 gram waterstof en 15 gram zuurstof.
2 H₂O → 2 H₂ + O₂
25 g = 10 g + 15 g
Slide 4 - Tekstslide
Bij de ontleding van 20 g zilverchloride ontstaat 15 g zilver en 6 g chloor. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Bij de ontleding van 22,0 gram water ontstaat 9,4 gram waterstof. Bereken de massa van de zuurstof die ontstaat.
A
31,4 g
B
15,7 g
C
12,6 g
D
206,8 g
Slide 6 - Quizvraag
Massaverhoudingen
Massaverhouding = verhouding tussen de massa’s van 2 stoffen.
Als je 2 gram water ontleedt en er ontstaat 1 g zuurstof, is de massaverhouding:
2:1
Bij elke 2 gram water, ontstaat er 1 gram zuurstof.
Hoeveel gram zuurstof ontstaat er als je 50 gram water ontleed?
Slide 7 - Tekstslide
4 Fe + 3 O₂ → 2 Fe₂O₃ 7 : 3 : 10
Als we 7 gram ijzer hebben, dan hebben we 3 gram zuurstof en 10 gram ijzeroxide.
Hoeveel gram ijzeroxide ontstaat er als je 40 gram ijzer hebt? en hoeveel gram zuurstof?
Slide 8 - Open vraag
Massaverhoudingen
Hoe ga je te werk als de getallen niet mooi uitkomen?
Bijvoorbeeld: Bij de ontleding van 60 g natriumchloride, ontstaat natrium en chloor.
Natriumchloride en natrium hebben de verhouding 39:14.
Bereken hoeveel natrium er ontstaat.
Slide 9 - Tekstslide
Beste methode
Verhoudingstabel werkt altijd bij scheikunde!
Bij de ontleding van 60 g natriumchloride, ontstaat natrium en chloor.
Natriumchloride en natrium hebben de verhouding 39:14.
Bereken hoeveel natrium er ontstaat.
Slide 10 - Tekstslide
Natrium en chloor reageren met elkaar in de massaverhouding 1,0 : 1,5. Bij deze reactie ontstaat natriumchloride. Hoeveel gram natriumchloride kan er ontstaat als 25 g chloor volledig met natrium reageert?
Slide 11 - Open vraag
Magnesiumoxide en zoutzuur reageren met elkaar in de massaverhouding 58,3 : 73,0. Bereken hoeveel gram magnesiumoxide maximaal kan reageren met 100 g zoutzuur.
Slide 12 - Open vraag
C + O₂ --> CO₂ 12,0 : 32,0 : 44,0
Bepaal hoeveel koolstofdioxide ontstaat wanneer je 3 kg koolstof hebt.
Slide 13 - Open vraag
Oefeningen
Wie?
Zelfstandig of duo's in rust.
Wat?
Hoe?
Uit het boek
Hulp?
Docent
Tijd?
Tot 5 minuten voor eindtijd.
Uitkomst?
Je beheerst de gestelde leerdoelen.
Klaar?
Test jezelf van 5.3 in de online Malmberg methode
Hoofdstuk 5 Paragraaf 3:
1 t/m 11
Slide 14 - Tekstslide
Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je kunt met de wet van massabehoud uitleggen dat stoffen in vaste verhoudingen met elkaar reageren.
Je kunt berekeningen uitvoeren aan de hand van massaverhoudingen.