2V - Leesvaardigheid

2Hd
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2Hd

Slide 1 - Tekstslide

2V

Leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Les 1
Toetsweek 1

- Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen. 
- Je kunt het deelonderwerp van een alinea benoemen. 
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen. 
- Je kunt de kernzin uit een alinea halen. 
- Je kunt uitleggen wat een hoofdzaak is. 
- Je kunt uitleggen wat een bijzaak is. 
- Je kunt de 12 tekstverbanden benoemen en uitleggen.
- Je herkent de juiste signaalwoorden bij de tekstverbanden. 


Opdracht:

Maak een begrippenlijst van de groen gedrukte woorden.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden 1

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden 2

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeldtekst

Slide 6 - Tekstslide

Les 2
Doelen

- Je kunt de tekstverbanden 1 t/m 6 herkennen en benoemen. 
- Je kunt de bijbehorende signaalwoorden herkennen. 

- Je maakt opdracht  2, 3 (vraag 1 niet) en 7 van 'Meer dan lezen' paragraaf 2.


Slide 7 - Tekstslide

Les 3
Opdracht 2:

1. Ga in de groep zitten die door de docent wordt toegewezen. 

2. Per groep krijg je 2 soorten tekstverbanden toegewezen. Overleg met je groep en schrijf allemaal het volgende op:
- Uitleg in eigen woorden over wat het tekstverband betekent. 
- Één voorbeeldzin waarin dit tekstverband naar voren komt en je dus een signaalwoord gebruikt. 
- Uitleg over welk verband je in jullie voorbeeldzin terugvindt.

3. De docent wijst twee personen per groep aan die gaan staan en de uitleg geven over hun tekstverband voor de rest van de klas. 

LET OP: Je bent er samen verantwoordelijk voor dat iedereen van je groep de uitleg kan geven. 

timer
3:55

Slide 8 - Tekstslide

Aan welke onderdeel moet je nog aandacht besteden?
(kunnen er meerdere zijn)

Slide 9 - Open vraag

Les 1 (P3)
Toetsweek 3 -> herhaling TW1

- Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen. 
- Je kunt het deelonderwerp van een alinea benoemen. 
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen. 
- Je kunt de kernzin uit een alinea halen. 
- Je kunt uitleggen wat een hoofdzaak is. 
- Je kunt uitleggen wat een bijzaak is. 
- Je kunt de 12 tekstverbanden benoemen en uitleggen.
- Je herkent de juiste signaalwoorden bij de tekstverbanden. 


Opdracht:

Maak een begrippenlijst van de groen gedrukte woorden.

Slide 10 - Tekstslide

Les 1
Noteer bij je begrippenlijst:

- Een feit is een uitspraak die je kunt controleren. Een feit kan waar of onwaar zijn. 
- Een mening/standpunt is iets wat iemand vindt. Je kunt het hiermee eens of oneens zijn.
-> signaalwoorden: ik vind, lijkt mij, volgens mij, mijns inziens, er moet, er zou, ze zouden, etc.
Een mening/standpunt wordt uitgelegd met een argument. Dat argument geeft uitleg over waarom diegene die mening heeft. 
-> signaalwoorden: immers, want, omdat, namelijk, etc.


Huiswerk: 
Digitaal cursus 1, paragraaf 4 maken

Slide 11 - Tekstslide

Les 2
Bespreken: blz. 28, opdracht 5

Bekijk het filmpje en noteer bij je begrippenlijst de uitleg van:

- Hoofdzaak
- Bijzaak 
- Kernzin
- Voorkeursplaats

Opdracht: Markeer in tekst 1 (blz. 33) van iedere alinea de hoofdzaak (kernzin)


Slide 12 - Tekstslide