2V - Leesvaardigheid

2Hd
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2Hd

Slide 1 - Tekstslide

2V

Leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling leerjaar 2
- Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen. 
- Je kunt het deelonderwerp van een alinea benoemen. 
- Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen. 
- Je kunt de kernzin uit een alinea halen. 
- Je kunt uitleggen wat een hoofdzaak is. 
- Je kunt uitleggen wat een bijzaak is. 
- Je kunt de 12 tekstverbanden benoemen en uitleggen.
- Je herkent de juiste signaalwoorden bij de tekstverbanden. 
- Je kunt uitleggen wat een feit is.
- Je kunt uitleggen wat een mening is. 
- Je kunt benoemen welk argument er voor een mening wordt gebruikt.


Slide 3 - Tekstslide

Les 1
Doel
- Je kunt de 3 leesstrategieën uitleggen. 
- Je kent de leerdoelen van paragraaf 1 t/m 5.

Programma
- Uitleg leesstrategieën 
- Online maken (huiswerk): paragraaf 7, meer dan lezen (cursus 1)
- Diatoets afmaken via www.diatoetsen.nl
- Online maken: Thema D, paragraaf 3





Slide 4 - Tekstslide

Leesstrategieën 
Tijdens het lezen kun je gebruik maken van de volgende stappen:

1. Oriënterend lezen -> Bepaal het onderwerp door te kijken naar de titel en afbeeldingen en lees de eerste alinea. 

2. Globaal lezen -> Bepaal wat er over het onderwerp verteld wordt door de kernzinnen te lezen 

3. Precies lezen -> Probeer de tekst te begrijpen door de hele tekst door te nemen, inleiding/kern/slot te bepalen, deelonderwerpen te bepalen en de hoofdgedachte uit de tekst te halen. 



Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden 1

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden 2

Slide 7 - Tekstslide

Feiten, meningen & argumenten
Noteer bij je begrippenlijst:

- Een feit is een uitspraak die je kunt controleren. Een feit kan waar of onwaar zijn. 
- Een mening/standpunt is iets wat iemand vindt. Je kunt het hiermee eens of oneens zijn.
-> signaalwoorden: ik vind, lijkt mij, volgens mij, mijns inziens, er moet, er zou, ze zouden, etc.
Een mening/standpunt wordt uitgelegd met een argument. Dat argument geeft uitleg over waarom diegene die mening heeft. 
-> signaalwoorden: immers, want, omdat, namelijk, etc.


Slide 8 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken en voorkeursplaatsen

Noteer bij je begrippenlijst de uitleg van:

- Een hoofdzaak geeft de belangrijkste informatie van een tekst of alinea weer. De kernzin is de zin waarin de hoofdzaak van de alinea staat. 
- Een bijzaak is minder belangrijke informatie, zoals een anekdote (verhaaltje), extra uitleg (soms een voorbeeld) of een vergelijking
- Hoofdzaken vind je van op één van de volgende voorkeursplaatsen: inleiding, slot, kernzin van een alinea (dus eerste of laatste zin). 


Slide 9 - Tekstslide

Les 2
Programma
1. Presentatie Thijmen

2. Diatekst afmaken via www.diatoetsen.nl -> Taima, Anna, Sophie, Iris, Ilayda, Veerle, Emelie, Jesper, Nick, Pleun, Thijmen, Vedant, Mathijs, Valerie, Noa

3. Oefentoets maken TW4 -> zelfstandig
4. Oefentoets nakijken met nakijkblad

5. Online cursus 1, paragraaf 7 maken -> Taima, Kane, Ilayda, Anne, Jesper, Nick, Vedant, Valerie, Noa

Slide 10 - Tekstslide