Ma 1 febr Spelling werkwoorden/ tussenletters in samenstellingen

Werkwoorden vervoegen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden vervoegen

Slide 1 - Tekstslide

werkwoord (ww)

- werkwoorden = doe-woorden


- zegt wat iets of iemand doet of overkomt


- past zich aan de zin aan (vervoegen)




Slide 2 - Tekstslide

Sterke en zwakke ww
Bij het vervoegen van een zwak werkwoord verandert de klank niet, daar is het werkwoord te zwak voor.
 (bijvoorbeeld werk - werkte)
Sterke werkwoorden hebben wel 'genoeg kracht' om de klank te laten veranderen. 
(bijvoorbeeld loop - liep)

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden (ww)
In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.

Een werkwoord kun je vervoegen. Je geeft het dan verschillende werkwoordsvormen:
lachen: lach - lacht- lachen- lachte- lachten- gelachen - lachend
vallen: val - valt- vallen - viel - vielen - gevallen - vallend

Slide 4 - Tekstslide

Drie werkwoordsvormen
- Persoonsvorm
- Voltooid deelwoord
- Infinitief

Slide 5 - Tekstslide

Hij heeft het boek [aangepakt].
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

Er is een ongeluk (gebeuren).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 7 - Quizvraag

Wat ga jij vanavond (doen)?
A
Persoonsvorm
B
Voltooid deelwoord
C
Infinitief

Slide 8 - Quizvraag

Ik vind [zwemmen] leuk.
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 9 - Quizvraag

'betaalt'
is een
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 10 - Quizvraag

De pizza was helemaal (verbranden).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 11 - Quizvraag

Wie heeft dat (gedaan)?

A
Persoonsvorm
B
Voltooid deelwoord
C
Infinitief

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GEEN werkwoord.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
onderwerp

Slide 13 - Quizvraag

Wat kan 'hinderend' voor soort werkwoord zijn?
A
persoonsvorm
B
tegenwoordig deelwoord
C
voltooid deelwoord
D
infinitief

Slide 14 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm hebben: gekroond/verkocht/ontsnapt?
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm
D
onvoltooid deelwoord

Slide 15 - Quizvraag

De grenssoldaten (vermoeden) geen gevaar.
A
onvoltooid deelwoord
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
infinitief

Slide 16 - Quizvraag

Welke vorm heeft dit werkwoord?

verzachten
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
persoonsvorm verleden tijd
D
persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 17 - Quizvraag

Samenstellingen

Slide 18 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 19 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 20 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 21 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 22 - Tekstslide

Tussenletter in samenstellingen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Huiswerk voor do 4 februari
Maken opdr. 1 t/m 3
van Spelling blok 4
len blz. 174

Slide 25 - Tekstslide