A3 Goede zinnen schrijven

A3: Goede zinnen schrijven
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

A3: Goede zinnen schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Interpunctie
Een goede, informerende zin begint met een ... en eindigt met een ...

Slide 2 - Tekstslide

Interpunctie
Een goede, informerende zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica
Een goede, informerende zin bevat tenminste een ... en een ..

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica
Een goede, informerende zin bevat tenminste een persoonsvorm en een onderwerp.

Slide 5 - Tekstslide

Taalgebruik
Taalgebruik: Een goede, informerende zin is geschreven in gewoon, dagelijks taalgebruik zonder ... ... of ... woorden.

Slide 6 - Tekstslide

Taalgebruik
Taalgebruik: Een goede, informerende zin is geschreven in gewoon, dagelijks taalgebruik zonder onnodig moeilijke of Engelse  woorden.

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica: Een goede, informerende zin bevat tenminste een ... en een ...

Slide 8 - Open vraag

Interpunctie: Een goede, informerende zin begint met een ... en eindigt met een ...

Slide 9 - Open vraag

Taalgebruik: Een goede, informerende zin is geschreven in gewoon, dagelijks taalgebruik zonder ... ... of ... woorden.

Slide 10 - Open vraag

De standaard zinslengte is zo'n ... woorden.
A
5-7
B
7-10
C
10-12
D
12-15

Slide 11 - Quizvraag

Toch is een langere of kortere zin niet per se fout. Test je zin door ...

Slide 12 - Open vraag

Actieve en passieve zinnen
In een actieve zin is het onderwerp actief en voert zij of hij iets uit of is zij of hij iets.  De minister opende de tentoonstelling.

In een passieve zin doet het onderwerp niets. Het wordt door iemand gedaan. Vaak is de persoonsvorm een vorm van 'worden' of 'zijn'. De tentoonstelling werd door de minister geopend. 

Slide 13 - Tekstslide

´De brief wordt door de secretaresse getypt' is een voorbeeld van een
A
actieve zin
B
passieve zin

Slide 14 - Quizvraag

Maak de zin ´De brief wordt door de secretaresse getypt' actief.

Slide 15 - Tekstslide

Maak de zin ´De brief wordt door de secretaresse getypt' actief.

Slide 16 - Open vraag

Wat is beter om te schrijven?
A
Een actieve zin
B
Een passieve zin

Slide 17 - Quizvraag

Tangconstructie
Er is in een zin sprake van een tangconstructie als woorden die bij elkaar horen worden gescheiden door een lange uitleg. Ze omsluiten dan de rest van de zin, als een soort tang. 
In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 18 - Tekstslide

Tangconstructie
Welke woorden maken onderstaande zin lastig leesbaar?

In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 19 - Tekstslide

Tangconstructie
Welke woorden maken onderstaande zin lastig leesbaar?

In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 20 - Tekstslide

Tangconstructie
Hoe kunnen we deze tangconstructie oplossen?

In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 21 - Tekstslide

Tangconstructie
Door de zin in stukken op te breken kun je de tangconstructie vaak oplossen. 

In de Brusselse dierentuin wordt de panda gewassen. Het dier is zeer populair vanwege zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden.


Slide 22 - Tekstslide

Informatie in een zin
Prop niet te veel informatie in een zin. Maak je bijzin(nen) niet te lang. Gebruik dan meerdere, korte zinnen.
Dus niet: Mijn broer, die erg van gamen houdt, kocht het spel waar hij wekenlang voor had gespaard. (16 woorden)
Maar: Mijn broer houdt erg van gamen. Hij kocht het spel waar hij wekenlang voor had gespaard. (10 woorden)

Slide 23 - Tekstslide

Volgorde van de zinsdelen
In een zin hoeft niet altijd het onderwerp vooraan te staan. Begin ook eens met een ander zinsdeel of combineer twee zinnen. 

Slide 24 - Tekstslide

Alles is Gers

    (1) Gers Pardoel brak door met Liever dan lief,
    de titelsong van de film, Alles is familie.
    (2) De zanger heet  eigenlijk Gerwin en koos
    zijn naam omdat 'gers' in  het Rotterdams 'vet' en 'cool' betekent.
    (3) In 2002 kwam hij naar Rotterdam. 
(4) Daar begon hij met rappen. (5) De 
    rapper werd bekend toen  hij Broodje bakpao opnam  met The Opposites.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de woordvolgorde van deze zin:
'Gers Pardoel brak door met Liever dan lief, de titelsong van de film, Alles is familie.'
A
onderwerp - pv - andere zinsdelen
B
pv - onderwerp - andere zinsdelen
C
ander zinsdeel - pv - onderwerp - ander zinsdeel
D
ander zinsdeel - onderwerp - pv - ander zinsdeel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de woordvolgorde van deze zinnen:
'In 2002 kwam hij naar Rotterdam.
Daar begon hij met rappen.'

A
onderwerp - pv - andere zinsdelen
B
pv - onderwerp - andere zinsdelen
C
ander zinsdeel - pv - onderwerp - ander zinsdeel
D
ander zinsdeel - onderwerp - pv - ander zinsdeel

Slide 27 - Quizvraag