BVVJ 2.4 De organen voor vertering

Thema 2: Voeding en vertering
KGT Basisstof 4: / BK Basisstof 6
De organen voor vertering
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2: Voeding en vertering
KGT Basisstof 4: / BK Basisstof 6
De organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk check
theorie KGT 2.4 en BK 2.8 ONLINE: De organen voor vertering
Maken bijbehorende opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Vandaag
Huiswerk bespreken
Instructie § 2.6
Aan de slag 
 Huiswerk opgeven

Huiswerk bespreken
 Instructie § 2.4
Aan de slag
 Huiswerk opgeven



BK
KGT
6 min
16 min
20 min
2 min


Slide 3 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Huiswerk 22 november
Maken § 2.5
+
Leren 2.5
+
Nakijken

Maken § 2.5
+
Leren 2.5
+
Nakijken


BK
KGT

Slide 4 - Tekstslide

Doel: 

  • Je benoemt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel.
  • Je noemt de functies en kenmerken van de delen van het  verteringsstelsel.

Slide 5 - Tekstslide

Verteren:
Is het afbreken van grote voedingsstoffen tot kleinere stoffen:
De verteringsproducten

Slide 6 - Tekstslide

Het verteringsstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Vertering
  • Verteringsstelsel 
  • Darmkanaal 

  • Direct opnemen: glucose, water, vitaminen en mineralen. 
  • Niet direct opnemen: eiwitten, koolhydraten en vetten. 
  • Dit moet verteerd worden


Slide 8 - Tekstslide

Vertering
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en afvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten. 
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Slide 9 - Tekstslide

Organen
De organen van het verteringsstelsel liggen voornamelijk in de romp.

Slide 10 - Tekstslide

Mondholte, keelholte, slokdarm
Speekselklieren produceren speeksel. 
Goed kauwen = 
1) voedingsstoffen beter bereikbaar en 
2) oppervlak van het voedsel groter, waardoor verteringssappen er beter bij kunnen.

Slide 11 - Tekstslide

Maag
Maagsap = verteringssap
De maag mengt de voedselbrij.
De maagportier is een kringspier.
Deze laat maar kleine hoeveelheden voedsel door.
De maag is tijdelijke opslagplaats voor voedsel

Slide 12 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier 
Gal (uit de lever) en alvleessap (uit de alvleesklier) wordt toegevoegd in deze darm.

Galblaas is een opslagplaats; geen klier.

Gal verteert niet, maar emulgeert.

Slide 13 - Tekstslide

Emulgeren 
Vetten mengen zich niet met water, maar vormen grote druppels.

Gal verdeelt dit in kleinere druppels; het oppervlak wordt hierdoor vergroot, waardoor verteringssappen het vet beter kan afbreken.

Slide 14 - Tekstslide

Dunne darm
In de wand liggen darmsapklieren die darmsap produceren.
Darmsap verteert de laatste resten voedingsstoffen.

Slide 15 - Tekstslide

Blinde darm, dikke darm & endeldarm
Onverteerde voedselresten komen in de dikke darm. De dikke darm onttrekt het vele water wat zich hier nog in bevindt.
De ingedikte voedselresten gaan naar de endeldarm door de darmperistaltiek.

Slide 16 - Tekstslide

hoe werkt dat nou ook al weer?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Doel: 

  • Je benoemt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel.
  • Je noemt de functies en kenmerken van de delen van het  verteringsstelsel.

Slide 19 - Tekstslide

maken KGT 2.4
BK 2.8 ONLINE

Slide 20 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Huiswerk 28 november
Maken § 2.6: 1-5
+
Leren 2.1+ 2.2 + 2.6
+
Nakijken

Maken § 2.4: 1-5
+
Leren 2.1+ 2.2 + 2.4
+
Nakijken


BK
KGT

Slide 21 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide