2425 week 6

  • Toetsweek voorbereiding
  • werkwoorden avoir / être
  • présent werkwoorden -er
  • quel temps fait-il?
Le but: à la fin de ce cours:
- weet ik precies wat ik in de toetsweek kan verwachten
- heb ik geoefend met een gedeelte van de grammatica en met het weer beschrijven.
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Toetsweek voorbereiding
  • werkwoorden avoir / être
  • présent werkwoorden -er
  • quel temps fait-il?
Le but: à la fin de ce cours:
- weet ik precies wat ik in de toetsweek kan verwachten
- heb ik geoefend met een gedeelte van de grammatica en met het weer beschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Bericht Classroom
Duidelijk / onduidelijk?

Vragen?

Slide 2 - Tekstslide

être en avoir - blz 134
Présent
Passé composé

Wat valt je op? Markeer het in je boek - maak aantekeningen



Slide 3 - Tekstslide

Avoir & Etre
J'ai eu en j'ai été

Test jezelf:
 u bent, wij hebben
jij hebt gehad
hij is geweest

Slide 4 - Tekstslide

+ être aanvinken
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Zinnen beantwoorden in het Frans
Comment tu t'appelles ? (Hoe heet je?)
Quel âge as-tu? (Hoe oud ben je?)
Tu habites où ? (Waar woon je?)
Quelle est ta nationalité ? (Wat is je nationaliteit?)
C’est quand, ton anniversaire? (Wanneer ben je jarig?)
Tu as des frères ou des sœurs ? (Heb je broers of zussen?)
Quel temps fait-il ? (Wat voor weer is het?)
C’est quelle saison? (Welk seizoen is het?)
Comment vas-tu à l'école ? (Hoe ga je naar school?)
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Zinnen beantwoorden in het Frans
Comment tu t'appelles ? Je m'appelle .....
Quel âge as-tu? J'ai .... ans
Tu habites où ? J'habite à .....
Quelle est ta nationalité ? Je suis néerlandais(e)
C’est quand, ton anniversaire? Mon anniversaire est le.......
Tu as des frères ou des sœurs ? Oui, j'ai ..... Non, je suis fils/fille unique.
Quel temps fait-il ?.....
C’est quelle saison? C'est le printemps, l'été, l'automne, l'hiver)
Comment vas-tu à l'école ? Je vais à l'école ....

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoorden -er / le présent
blz 133

Danser: stam = dans
+ uitgangen

Slide 8 - Tekstslide

Les verbes réguliers en -ER

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Markeren werkwoorden -er in boek
apprendres vanaf blz 38
apprendre 5 blz 40

Slide 11 - Tekstslide

Vind de juiste combinaties
naar boven gaan, instappen
aankomen
teruggaan
naar huis gaan
naar binnen gaan
vallen
entrer
monter
tomber
rentrer
arriver
retourner

Slide 12 - Sleepvraag

Hoe zeg je in het Frans:
jij danst
A
tu danse
B
tu danses
C
tu dans

Slide 13 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Frans:
ik nodig uit
A
tu invite
B
tu invites
C
j'invites
D
j'invite

Slide 14 - Quizvraag

0

Slide 15 - Video

Quel temps fait il?
A
Il fait chaud
B
Il fait beau
C
Il fait froid
D
Il y a du vent

Slide 16 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
Il fait mauvais
B
Il pleut
C
Il fait beau

Slide 17 - Quizvraag

Quel temps fait il?
A
Il fait chaud
B
Il fait beau
C
Il fait froid
D
Il y a du vent

Slide 18 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
Het regent.

Slide 19 - Open vraag

Quel temps fait-il?
Het is koud en het sneeuwt.

Slide 20 - Open vraag

Quel temps fait il?
Het is mooi weer en de zon schijnt.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Link

  • Toetsweek voorbereiding
  • werkwoorden -er passé composé
  • culture
  • quel temps fait-il?
Le but: à la fin de ce cours
- heb ik geoefend met de passé composé (werkwoorden -er) en met vragen over cultuur

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

werkwoorden -er passé composé
Hulpwerkwoorden avoir en être

Wanneeer avoir, wanneer être?

Slide 25 - Tekstslide

werkwoorden -er passé composé
Welke stappen - avoir 
welke stappen -  être


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Vul in: passé composé
(monter) Jij ...

Slide 28 - Open vraag

zij gaan terug (retourner)

Slide 29 - Open vraag

Wij komen aan (arriver)

Slide 30 - Open vraag

ik blijf (rester)

Slide 31 - Open vraag

Zij gaat naar boven (monter)

Slide 32 - Open vraag

Ik ben geweest

Slide 33 - Open vraag

Ik heb gehad

Slide 34 - Open vraag

Hij is geweest (être)

Slide 35 - Open vraag

Vul in: passé composé
(entrer) zij ...

Slide 36 - Open vraag

wij hebben gegeten (manger)

Slide 37 - Open vraag

Vul in: passé composé
(rester) wij ...

Slide 38 - Open vraag

zij is gegaan (aller)

Slide 39 - Open vraag

Vul in: passé composé
(retourner) Jullie (v mv) ...

Slide 40 - Open vraag

Ik heb gezocht (chercher)

Slide 41 - Open vraag

Vul in: passé composé
(tomber) Zij (mv m) ...

Slide 42 - Open vraag

Vul in: passé composé
(aller) Sophie ...

Slide 43 - Open vraag

Culture
tekst nog een keer doornemen

Slide 44 - Tekstslide

0

Slide 45 - Video

Quel temps fait il?
Het is mooi weer en de zon schijnt.

Slide 46 - Open vraag

Quel temps fait il?
A
Il fait chaud
B
Il fait beau
C
Il fait froid
D
Il y a du vent

Slide 47 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
Het regent.

Slide 48 - Open vraag

Quel temps fait-il?
Het is koud en het sneeuwt.

Slide 49 - Open vraag

Quel temps fait il?
Het is mooi weer en de zon schijnt.

Slide 50 - Open vraag