poëzie les 9

Poëzie
Doel: ik kan een gedicht analyseren

Doel: ik weet kenmerken van poëzie van de jaren zeventig tot nu
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Poëzie
Doel: ik kan een gedicht analyseren

Doel: ik weet kenmerken van poëzie van de jaren zeventig tot nu

Slide 1 - Tekstslide

Opzet
  • Doornemen van de theorie aan de hand van voorbeelden/ zelf de opdrachten doorwerken
  • Theorievragen bedenken

Slide 2 - Tekstslide

70-nu
  • Ik-tijdperk: internationale ontwikkelingen, vluchtelingenstromen
  • psychologisch, realistisch, verbeelding, feminisme, engagement, historische romans
  • Tweede Wereldoorlog nog steeds in gedichten

Slide 3 - Tekstslide

Rawie
  • Traditioneel, sonnetten bv. 
  • Oerromantisch: veel leed, onbegrepen worden, liefdesverdriet (drank)
  • Niet onomstreden: populair, plat, gemakkelijk
  • Dus: begrijpelijk
  • Vaak in rouwadvertenties

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
  • Schrijf op wat je allemaal opvalt aan de gedichten van Rawie en Perquin. Denk daarbij aan alle theorie die we tot nu toe gehad hebben ( rijmschema’s, strofevormen, interpretatie, beeldspraak, stijlfiguren)
  • Overleg zachtjes
  • We bespreken ze daarna samen



timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Sterfbed
  • Sonnet, jambisch
  • abba baab cdd cdc
  • a, d, ij etc. assonantie, maat gemeten etc. alliteratie
  • gezeten-zoals = enjambement
  • Eerste twee strofen: situatie. Zit aan sterfbed van vader.
  • Dan de wending: veralgemeniseert het geven: geschiedenis herhaalt zich. Tragisch is dat hij vaak niet in staat is geweest duidelijk te maken dat hij van de ander hield (en wij ook)

Slide 6 - Tekstslide

Sterfbed
  • botten door zijn huid/omhulsel steken = metafoor (stervende)
  • eeuwen oud, eeuwig in gebreke = hyperbool
  • hetzelfde pad volgen = metafoor (levensweg)

Thema= afscheid nemen van geliefde

Slide 7 - Tekstslide

Dick Bruna
  • Drie kwatrijnen, 2e en 4e regel rijmen steeds
  • Hoofden = metonymia
  • Boek opgeslagen = metafoor (velen kennen de verhalen)
  • De hele wereld in een blik = metafoor (als je ernaar kijkt zie je meteen veel herkenbare dingen)
  • Groot-klein = tegenstelling/paradox

Slide 8 - Tekstslide

Dick Bruna
Gaat over het overlijden van Dick Bruna, de schrijver van Nijntje die voor iedereen herkenbaar is. Voor iedereen lezen begrijpelijker maakte.
Ode aan hem en vaarwel.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
  • Blader door je werkboek. Bedenk van elke les een theorievraag die gesteld zou kunnen worden. Zowel over de analyse als over de behandelde gedichten en de kenmerken van de literatuurgeschiedenis
  • Stuur vraag + antwoord in 
  • via padlet.com/c_huitema/poezie



timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Evaluatie
Wat vind je nog lastig? Wat gaat al goed?

Slide 12 - Tekstslide