Laagland module 2 - les 2 (9 en 12 interactief)

huiswerk
maak opdracht 9 van M2 Laagland
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

huiswerk
maak opdracht 9 van M2 Laagland

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

RESPECT
Rustige ruimte voor jezelf
Eerst staat de microfoon uit
Samenwerken met de docent en klasgenoten
Praten doe je alleen over de lesinhoud
En je maakt geen opnames of foto's
Chats zijn voor vragen over de les
Tijdig aanwezig zijn

Slide 3 - Tekstslide

klas in lessonup
in de classroom staat een link (zie 'Lockdown'). Door hier op te klikken, kun je je aanmelden voor de klas. Als je dat niet doet, kun je volgende week niet meedoen met de les en word je absent gemeld.

Slide 4 - Tekstslide

vrijdag 8 jan 4V2
Nederlands
literatuur
module 2
Literair taalgebruik & betekenistoekenning
GPW-stof: Laagland M1+M2; Hersenschimmen; Twee vrouwen

Slide 5 - Tekstslide

Programma vandaag
  • Uitleg 2.4 Betekenistoekenning
  • Bespreken opdracht 9 en 12 op blz. 38-44
  • Aan de slag in break-outrooms met opdr. 17 blz. 48-52

Slide 6 - Tekstslide

§2.4 Betekenistoekenning
Betekenistoekenning = de betekenis van een verhalende tekst of gedicht vaststellen.
Synoniemen voor 'betekenistoekenning':
  • interpretatie
  • vaststellen van thematiek

Slide 7 - Tekstslide

Hoe interpreteer je een tekst? 
Hoe bepaal je het thema van een tekst? Hoe ken je betekenis toe aan een tekst?

  • Betekenis ontstaat doordat jij als lezer actief met een tekst aan de slag gaat. 
  • --> betekenistoekenning = lezersactiviteit
  • Als lezer ken je betekenissen aan teksten toe door het ontdekken van betekenisstructuren.
  • Het gaat dus niet om de intentie van de auteur of om een door hem/haar verborgen boodschap in de tekst die je moet zien te vinden.

Slide 8 - Tekstslide

Betekenisstructuren ontstaan door:
  • herhalingen (overeenkomsten) van woorden, woordgroepen, gebeurtenissen, situaties, passages en scènes.
  • opposities (tegenstellingen) van woorden, woordgroepen, gebeurtenissen, situaties, passages en scènes.

Slide 9 - Tekstslide

Betekenistoekenning
Actieve lezers zoeken en vinden herhalingen (overeenkomsten) en opposities (tegenstellingen) en kennen vervolgens betekenis toe aan wat terugkeert en wat daarmee een contrast of tegenstelling vormt. Dit is voor lezers de basis voor hun betekenistoekenning (interpretatie) van de literaire tekst.

Hier gaan we straks mee oefenen in opdr. 17 op blz. 48-52, nu eerst nakijken!

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 9
Lees het fragment uit de roman Papegaai vloog over de IJssel (2014) van Kader Abdolah (1954) en beantwoord de vragen.




Slide 11 - Tekstslide

1.) Vanaf r. 14 vertelt Elmottaghi wat er in het paradijs te zien is. Welke stijlfiguur herken je in zijn beschrijving?

Slide 12 - Open vraag

2). Het fragment eindigt met de zinnen: "Klazien lag stil in bed, maar ze was weg. De papegaaien hadden haar meegenomen." Leg in eigen woorden uit wat met deze twee zinnen wordt bedoeld.

Slide 13 - Open vraag

3.) Welke stijlfiguur herken je in "lag stil in bed, maar ze was weg"?
A
eufemisme
B
paradox
C
tegenstelling
D
chiasme

Slide 14 - Quizvraag

4.) De papegaaien in dit fragment zijn geen beeldspraak, maar je kunt als lezer er wel een symbolische betekenis aan toekennen. Leg beargumenteerd met verwijzingen naar de tekst uit welke symbolische betekenis dat zou kunnen zijn.

Slide 15 - Open vraag

Volledig antwoord vraag 4
Je kunt de papegaaien als symbool voor de dood opvatten. Het fragment begint op een kerkhof, een plek van overledenen. Klazien is een oude vrouw. De vlucht papegaaien wordt geleid door Klaziens papegaai. Als Klazien gestorven is, staat er dat de papegaaien haar hebben meegenomen. De context van het fragment maakt het mogelijk aan de papegaaien de symbolische betekenis van “dood” toe te kennen.



Slide 16 - Tekstslide

5.) Vergelijk dit fragment met "Weggaan" van Kopland (opdr. 3). Leg beargumenteerd uit of je dit fragment uit "Papegaai vloog over de IJssel" net als Koplands gedicht geschikt vindt om gebruikt te worden op begrafenissen en crematies.

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 12
Lees de twee fragmenten uit De dood van Murat Idrissi (2017) van Tommy Wieringa (1967) en beantwoord de vragen.
We maken 1 t/m 3 samen en daarna mogen jullie in break out rooms aan de slag.




Slide 18 - Tekstslide

1.) Leg in eigen woorden uit wat er in dit fragment gebeurt.

Slide 19 - Open vraag

Volledig antwoord vraag 1
Saleh, Murat (die gaat ‘proef liggen’) en de oude moeder proberen Thouraya en Ilham over te halen Murat in de kofferbak mee te smokkelen naar Europa.
Ilham voelt zich onder druk gezet.



Slide 20 - Tekstslide

2.) Hoe merk je dat Thouraya (en Ilham), die beiden van Marokkaanse afkomst zijn, eigenlijk vooral Nederlandse vrouwen zijn?

Slide 21 - Open vraag

3.) In r. 27-39 komt veel beeldspraak voor. Citeer uit dit tekstgedeelte vier woordgroepen of zinsgedeelten die beeldspraak zijn. (In de les is één voldoende.)

Slide 22 - Open vraag

Volledige antwoord vraag 3
Voorbeelden van beeldspraak: 
  • “strooide de dankbaarheid van de hemel over haar hoofd uit” - metafoor
  • “Haar ogen schoten vuur” - personificatie 
  • “alsof ze stapvoets een auto-ongeluk passeerden” - vergelijking met als
  • “haar vingers tot een nest slangen verstrengeld” - vergelijking
  • “ze wrong haar oude hart voor haar uit” - metafoor

Slide 23 - Tekstslide

4.) Het fragment eindigt met de formulering "Ilham boog" (r.40). Leg in eigen woorden uit wat met deze formulering wordt bedoeld. Waarom buigt Ilham?

Slide 24 - Open vraag

5.) Dit fragment komt uit het begin van de roman. Hoe verwacht je dat dit verhaal verdergaat?

Slide 25 - Open vraag

6.) Wat is er met Murat gebeurd?

Slide 26 - Open vraag

7.) In r.19 staat: "Zijn geur drijft door de auto als een djinn". Benoem de vorm van beeldspraak in deze zin.
A
vergelijking-zonder-als
B
metafoor
C
metonymia
D
vergelijking-met-als

Slide 27 - Quizvraag

8.) Welke vorm van beeldspraak herken je in "de lucht ..... wacht" r. 26-27?
A
personificatie
B
synesthesie
C
vergelijking-zonder-als
D
metonymia

Slide 28 - Quizvraag

9.) In het eerste fragment kruipt Murat in de kofferbak van de auto. Hij gaat liggen in de opgevouwen houding "als een farao" (r.16). Dit is beeldspraak. Welke vorm van beeldspraak?
A
vergelijking-zonder-als
B
metafoor
C
metonymia
D
vergelijking-met-als

Slide 29 - Quizvraag

10.) Leg beargumenteerd uit waarom het beeld van de opgevouwen farao gekozen zou kunnen zijn voor de opgevouwen Murat in de kofferbak.

Slide 30 - Open vraag

Volledige antwoord vraag 10
Murat ligt dood in de kofferbak. Een overleden farao werd met over elkaar geslagen armen in een kist (vergelijk een kofferbak) gelegd. De dode farao in een kist is een beeld voor de dode Murat in de kofferbak.

Slide 31 - Tekstslide

11.) Wat moeten Thouraya en Ilham nu in het tweede fragment volgens jou gaan doen? Geef een beargumenteerde mening.

Slide 32 - Open vraag

12.) "De dood van Murat Idrissi" gaat over een actueel vraagstuk. Welk actueel vraagstuk is het onderwerp van het boek?

Slide 33 - Open vraag

13.) Krijg je in de twee fragmenten een bepaalde visie op het vraagstuk? Beargumenteer je antwoord.

Slide 34 - Open vraag

Aan de slag
in break-outrooms (als er tijd is, anders thuis)

Maak opdracht 15 en 16 op blz. 48-50. 


Slide 35 - Tekstslide