Herhaling Hoofdstuk 3 Voeding

Herhaling Module 2
Hoofdstuk 3
Voeding
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Module 2
Hoofdstuk 3
Voeding

Slide 1 - Tekstslide

Welke van onderstaande voedingstoffen is geen bouwstof?
A
Eiwitten
B
Vitaminen
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 2 - Quizvraag

Voeding heeft een sociale functie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Waar staat de afkorting ADH voor?
A
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
B
Algemene dagelijkse hulp
C
Advies dagelijkse hoeveelheid

Slide 4 - Quizvraag

Wat eten veganisten wel?
A
Eieren
B
Peulvruchten
C
Yoghurt
D
Vis

Slide 5 - Quizvraag

Een verslaving kan leiden tot ondergewicht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen signaal van ondergewicht?
A
de cliënt is lusteloos
B
de stoelgang is anders dan gewoonlijk
C
de spierkracht neemt toe
D
de cliënt heeft minder afweer en is vaker ziek

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een mogelijke klacht bij voedselintolerantie?
A
Depressie
B
Loopneus
C
Hoofdpijn
D
Koude voeten

Slide 8 - Quizvraag

Anorexia Nervosa is te behandelen met medicatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Bij stomen behoud je minder vitamines in groente dan bij koken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent FIFO ?
A
First is first open
B
First in first out

Slide 11 - Quizvraag

Cholesterol wordt geproduceerd door je lever
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Welke van onderstaande voedingsstoffen is een brandstof?
A
Vitaminen
B
Water
C
Koolhydraten
D
Mineralen

Slide 13 - Quizvraag

1 kcal = ....... kJ
A
1,8
B
4,2
C
3,5
D
5,1

Slide 14 - Quizvraag

De maat van energie is ......
A
Kilo
B
Meter
C
Joules
D
Liter

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn allergenen?
A
Stoffen die overgevoeligheid kunnen veroorzaken
B
Stoffen die processen in het lichaam regelen

Slide 16 - Quizvraag

Wat doet een logopedist?
A
Geeft zorg, training en advies op het gebied van mondfunctie
B
Geeft training en begeleidt bij dagelijkse activiteiten

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent BMI ?
A
Body Max Index
B
Body Mass Indication
C
Body Mass Index

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet een stof die verschillende processen regelt in het lichaam?
A
Micro-organisme
B
Hormoon
C
Parasiet
D
Verzadigd vet

Slide 19 - Quizvraag

Wat controleer je niet bij cliënten die bedlegerig zijn?
A
Zorg voor goede houding van cliënt
B
Houdbaarheid van de maaltijd
C
Controleren van de bloeddruk
D
Controleren of cliënt voldoende gegeten of gedronken heeft

Slide 20 - Quizvraag

Welke cliënten hebben geen extra aandacht nodig bij voeding?
A
Diabetes
B
Syndroom van Down
C
Eetstoornissen
D
Mensen met gewrichtsproblemen

Slide 21 - Quizvraag

Ander woord voor Boulimia is vraatzucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

In welke producten zitten geen onverzadigde vetten?
A
Biefstuk
B
Vette vis
C
Ongezouten nootjes
D
Olijfolie

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent BED ?
A
Bin Eating Disorder
B
Binge event Disorder
C
Boulimia Eating Disorder
D
Binge Eating Disorder

Slide 24 - Quizvraag

Het verloop van de ziekte van Crohn kan heel grillig zijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

De bloeddruk wordt gemeten in ......
A
centimeters kwik
B
millimeters kwik
C
decimeters kwik

Slide 26 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het bereiden van een maaltijd?
A
ingrediënten schoonmaken
B
snijden
C
verhitten en garen
D
inkopen doen

Slide 27 - Quizvraag

Welke factoren verhogen het risico op hart- en vaatziekten?
A
Overgewicht
B
Ontspanning
C
Veel bewegen
D
Eten van onverzadigde vetten

Slide 28 - Quizvraag

Welk dieet past bij een cliënt met nierproblemen?
A
Energieverrijkt dieet
B
Eiwitbeperkt dieet
C
Energiebeperkt dieet
D
Eiwit verrijkt dieet

Slide 29 - Quizvraag

Welke klachten heb je niet bij een voedselvergiftiging?
A
Buikkrampen
B
Diarree
C
Overgeven
D
Migraine

Slide 30 - Quizvraag

Volgende week Toets
Hoofdstuk 3 Voeding
Vergeet je laptop niet!
Veel succes met leren!!!

Slide 31 - Tekstslide