Mehrzahl der Substantive

• Duits
• MBO
• Studiejaar 2

Lernziele

1. Ich kann die Regeln des Plurals der Substantive anwenden

2. Ich kann eine formelle  E_Mail, einen formellen Brief Schreiben

Deze opdracht is een tussenmeting  van jullie kennis en kunde in de toepassing van het meervoud van de zelfstandige naamwoorden. 

Kies bij de volgende opdrachten het juiste antwoord.

Het meervoud van
der Schrank

1. die Schranke
2. die Schränke

Het meervoud van
der Grund

1. die Gründe
2. die Grunden

het meervoud van
der Raum

1. die Raumer
2. die Räume

het meervoud van
der Schlüssel

1. die Schlüssel
2. die Schlüsseln

Het meervoud van
der Laden

1. die Laden
2. die Läden

het meervoud van
der Beruf

1. die Berufe
2. die Berüfe

het meervoud van
die Frau

1. die Frauen
2. die Fraue

met meervoud van
die Folge

1. die Folgen
2. die Folger

het meervoud van
die Kraft

1. die Kraften
2. die Kräfte

het meervoud van
die Auskunft

1. die Auskunften
2. die Auskünfte

het meervoud van
die Kollegin

1. die Kolleginen
2. die Kolleginnen

het meervoud van
die Wildnis

1. die Wildnisse
2. die Wildnissen

her meervoud van
die Nachricht

1. die Nachrichten
2. die Nachrichte

het meervoud van
die Kamera

1. die Kameren
2. die Kameras

het meervoud van
die Stadt

1. die Städte
2. die Stadten

Zet de woorden tussen de haakjes  in het meervoud 

In einigen (Tag) beginnen die Ferien.

Dieser Politiker hat viele (Feind).

Der Streik legt viele (Betrieb) still.

Diese Lebensmitteln erhalten giftige (Stoff).

Er schreibt regelmäßig (Artikel) für die Zeitung

Ich wasche mir die (Hand) und das Gesicht.

Pro Monat haben wir 4 (Stunde) Besprechung.

Die Regierung will die (Steuer) erhöhen

Für diese Arbeit braucht man gute (Sprachkenntnis)

Meervoud van zelfstandige nw

onzijdig

uitgang -e

das Jahr  --> die Jahre

das Telefon  --> die Telefone 

das Schwein

1. die Schweine
2. die Schweiner

das Schaf

1. die Schafe
2. die Schäfer

eindigt das-woord op -el, -en of -er, -chen, -lein

geen verandering in het meervoud

das Muster --> die Muster

das Mittel --> die Mittel

het meervoud van
das Unternehmen

1. die Unternehmens
2. die Unternehmen

het meervoud van
das Zimmer

1. die Zimmeren
2. die Zimmer

das-woorden op -is

krijgen -se als uitgang

das Ereignis - die Ereignisse

het meervoud van
das Ergebnis

1. die Ergebnissen
2. die Ergebnisse

het meervoud van
das Gefängnis

1. die Gefängnisse
2. die Gefangenissen

das-woorden die met ge- beginnen en op -e eindigen blijven in het meervoud hetzelfde.

het meervoud van
das Gebäude

uitgang -er + Umlaut (blz. 19)

1. woorden in het NL een meervoudsvorm hebben met -eren

das Blatt --> die Blätter (de bladeren)

2. een aantal andere woorden (das Buch, das Dach, das Haus, das Land usw. )

das-woorden die -n of -en krijgen

das Auge --> die Augen

das Bett --> die Betten

das Ende --> die Enden

Hausaufgabe

1. GPS Lesblok 3 Schreiben
2. Schreiben  alle opdrachten maken en inleveren
3. Grammatica: opdracht 4, blz. 27-28 (Grammatica Reader LJ2/ teams/Readers) maken 

Volgende week oefentoets (telt 1 x mee)