Les 2, 3 en 4 metrum versvoeten antimetrie scanderen rijmschema's soort rijm assonantie et cetera

POËZIE: METRUM
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

POËZIE: METRUM

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Ik weet wat metrum is.
  • Ik kan de vier belangrijkste soorten metra herkennen.
  • Ik weet wat antimetrie is.
  • Ik weet wat scanderen is.

Slide 2 - Tekstslide

METRUM
'In taaluitingen zit ritme. Ritme komt tot stand door afwisseling van meer of minder beklemtoonde lettergrepen. Als dat ritme een bepaalde regelmaat heeft, spreekt men van metrum.'




Slide 3 - Tekstslide

Antimetrie
Wijkt een gedicht van het metrum af, dan noemen we dat antimetrie.



Slide 4 - Tekstslide

Scanderen
Elk woord bevat beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. 
Het metrum is het regelmatig afwisselen van heffingen en dalingen.
Scanderen is het uitschrijven van deze heffingen en dalingen.
Een heffing (klemtoon) schrijf je uit als een - en een daling (geen klemtoon) schrijf je op als een V

Slide 5 - Tekstslide

De vijf bekendste soorten metra en hun versvoeten
Een - is een heffing en een V is een daling

Trochee:      PAM-pam | PAM-pam | PAM-pam                                                                                   de versvoet van een jambe is dus:      - V 

Jambe:         pam-PAM | pam-PAM | pam-PAM                                                                                   de versvoet van een jambe is dus :  V -

Anapest:      pam-pam-PAM | pam-pam-PAM | pam-pam-PAM                                                de versvoet is: VV-  

Dactylus:     PAM-pam-pam | PAM-pam-pam | PAM-pam-pam                                                de versvoet is: -VV 

Amfibrachys:  pam-PAM-pam | pam-PAM-pam | pam-PAM-pam                                          de versvoet is: V-V 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welk metrum? Schrijf in schrift, 2 minuten
Ik zie de zee. Zij denkt gedwee. Zij lacht maar mee. Ik zie de zee.

Loop
ik hier, loop ik daar, loop ik weg, ren ik naar, Amsterdam

Geen geld. Geen vuur. Geen speed. Geen krant. Geen wonder. Geen weed. (Jules Deelder) 

Slide 8 - Tekstslide

Welk metrum? Schrijf in schrift, 2 minuten
Als ik moet, en ik rij, over bergen, voorbij, zal ik zien, dat jij wacht.


Geen brood. Geen tijd. Geen weet. Geen klote. Geen donder. Geen reet.
(Jules Deelder, deel II van Blues on Tuesday)

Slide 9 - Tekstslide

En denk nog even aan de professor. JANtje, ZAG eens, PRUImen... Welk metrum?
A
trochee
B
jambe
C
anapest
D
dactylus

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een metrum?

Slide 11 - Woordweb

Is ritme hetzelfde als metrum?

Slide 12 - Open vraag

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 13 - Open vraag

Deze les
  • halfrijm (assonantie, alliteratie)
  • volrijm
  • soorten rijmschema's

Slide 14 - Tekstslide

Soorten rijm
Volrijm: gelijkheid van klank op het einde van de beklemtoonde lettergreep. Volrijm kan alleen voorkomen op het einde van het woord en bestaat uit klinkers en medeklinkers. 

Voorbeeld: Pas toen jij naar mij zat te staren, wist ik mijn liefde te verklaren.

Slide 15 - Tekstslide

Volrijm
is herhaling van klank aan het einde van woorden vanaf de laatste beklemtoonde klinker, aan het einde van versregels. Het kan zich over 1, 2 of 3 lettergrepen uitstrekken. Voorbeelden: een-gemeen, mee-zee, geven-leven, verdedigen- beledigen

Slide 16 - Tekstslide

Halfrijm, assonantie
Halfrijm: ook assonantie of klinkerrijm genoemd, rijmsoort, waarbij alleen de klinkers, niet de medeklinkers rijmen. Bijv. in het Lied van de twee coninghskinderen rijmt lief op ondiep,

Slide 17 - Tekstslide

Assonantie
 Pas op! Het gaat erom hoe de woorden worden uitgesproken niet, hoe ze worden geschreven.
Geen assonantie is dus: stad en praten, want de klanken zijn anders 

Slide 18 - Tekstslide

Halfrijm, alliteratie
Alliteratie is halfrijm waarbij enkel de beginmedeklinker(s) rijmen
Voorbeeld: wordt-wakker, die droge dag, 'heerlijk, helder, Heineken', bang in Bagdad, vrolijke vriendelijke vriend

Slide 19 - Tekstslide

Klank: soort rijm
Mannelijk rijm: de laatste lettergreep is beklemtoond: 
kwast, gast, mast, tast
Vrouwelijk rijm: bij vrouwelijk rijm rijmen de twee laatste lettergrepen, met de klemtoon op de op-een-na-laatste lettergreep, zoals bij ‘kopen’ en ‘slopen’.
Glijdend rijm: de laatste twee lettergrepen zijn onbeklemtoond. Kinderen, hinderen, zinderen

Slide 20 - Tekstslide

Rijmschema's

Slide 21 - Tekstslide

Eindrijm: staand of slagrijm = rijmschema aaaa

Slide 22 - Tekstslide

Staand of slagrijm: aaaa

Slide 23 - Tekstslide

Eindrijm: rijmschema, gepaard rijm, aabb

Als er gepaard wordt gerijmd in een gedicht, dan rijmen de regels opvolgend. De eerste regel rijmt op de tweede regel, en de derde regel rijmt op de vierde regel. Dit rijmschema is van alle rijmschema’s (samen met of na slagrijm) misschien wel het meest eenvoudige. Beginnende dichters kiezen meestal voor dit schema, en ook veel sinterklaas- en kerstgedichtjes zijn hierop gebaseerd.

Slide 24 - Tekstslide

Eindrijm: gekruist rijm, abab

Bij ‘gekruist rijm’ rijmen de versregels om en om. Gekruist rijm is net als gepaard rijm een overzichtelijke manier van rijmen en leest ook makkelijk(er) voor een minder geoefende lezer van gedichten.

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld gekruist rijm
Nog in die bolle buik
Deed jij gelijk je eigen zegje
Vond jij het keizerlijke luik
En nam dus niet het normale wegje
*****
Een langgekoesterde wens
Voor ons wel heel bijzonder
Naar jou, een heel klein mens
Anouk, je bent een wonder!
*****




Slide 26 - Tekstslide

Opdrachten voor in periodeschrift
Opdracht 1: Welk gebouw of voertuig in Rotterdam verdient een quote of een gedicht? Schrijf op welke quote en waarom
Opdracht 2: Bedenk een definitie van poëzie zonder moeilijke woorden en schrijf deze op
Opdracht 3: Schrijf een klankgedicht en gebruik een wit vel in je periodeschrift
Opdracht 4: Zoek een gedicht op van Remco Campert of Jules Deelder en schrijf deze uit in je periodeschrift. Schrijf ook op waarom je voor dit gedicht hebt gekozen (je kunt de kenmerken van poëzie erbij halen, je kunt ook zeggen welke gedachten, beelden en of emoties het oproept)

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht voor in je periodeschrift
Maak een gedicht van 8 regels met een sterke stemming erin. Gebruik natuurelementen (zon, wolken, regen, wind......et cetera) in combinatie met je gevoelens (blij, verdrietig, verliefd, eenzaam, depressief et cetera)
Gebruik het rijmschema: gekruist rijm en zorg dat er volrijm en halfrijm (assonantie en alliteratie) in zit

Slide 28 - Tekstslide

Welke soorten rijm
zijn er?

Slide 29 - Woordweb

Welke rijmschema's zijn er en hoe heten deze?

Slide 30 - Open vraag

Opdrachten voor in periodeschrift
Opdracht 1: Welk gebouw of voertuig in Rotterdam verdient een quote of een gedicht? Schrijf op welke quote en waarom
Opdracht 2: Bedenk een definitie van poëzie zonder moeilijke woorden en schrijf deze op
Opdracht 3: Schrijf een klankgedicht en gebruik een wit vel in je periodeschrift
Opdracht 4: Zoek een gedicht op van Remco Campert of Jules Deelder en schrijf deze uit in je periodeschrift. Schrijf ook op waarom je voor dit gedicht hebt gekozen (je kunt de kenmerken van poëzie erbij halen, je kunt ook zeggen welke gedachten, beelden en of emoties het oproept)

Slide 31 - Tekstslide