persoonsvorm, gezegde en onderwerp

Het doel van deze les is:

Je weet hoe je de persoonsvorm  en het onderwerp in een zin vindt.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het doel van deze les is:

Je weet hoe je de persoonsvorm  en het onderwerp in een zin vindt.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van de persoonsvorm?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Link

Ik kan de persoonsvorm (pv) dus vinden door...
A
de zin vragend te maken. Pv komt dan vooraan.
B
het onderwerp van aantal te veranderen.
C
de tijdsproef te doen.
D
alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 4 - Quizvraag

Persoonsvorm
Onderwerp
Liep
De voetballen
De juf
Klimt

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is de pv in deze zin?:

Ik heb heel hard gelachen.
A
ik
B
heb
C
gelachen
D
heb gelachen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de pv?
Hoe heb je de toets gemaakt?

Slide 7 - Open vraag

Onderwerp

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Link

Zoek het onderwerp in de zin:

Juf Felicity heeft een vrije dag.
A
een vrije dag
B
Juf
C
heeft
D
Juf Felicity

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Wat gaan jullie vanmiddag doen?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Hoe werken de kinderen van groep 6?

Slide 12 - Open vraag

Hoe laat moet je thuis zijn?

Slide 13 - Woordweb

Wat is de pv en het onderwerp?
Heeft Tom al geleerd?

Slide 14 - Open vraag

Wat ga je maken?
Taal werboek: 3 blz.

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Open vraag

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll