spelling aaneenschrijven

H2 Taalverzorging
Wanneer schrijf je een woord aan elkaar of los?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 Taalverzorging
Wanneer schrijf je een woord aan elkaar of los?

Slide 1 - Tekstslide

aaneenschrijven
Woorden die uit meer woorden bestaan (samengestelde woorden) schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar.

Dus: kettingzaagolie, tandenborstelhouder, politieauto.
Let op! De spellingscontrole in Word geeft vaak aan dat deze woorden niet aan elkaar moeten. 
Zelf nadenken dus!

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer niet?
 Wanneer samenstellingen wel tot (lees)problemen leiden, bijvoorbeeld bij twee botsende klinkers, plaatsen we een koppelteken: mee-eter, radio-omroep, contra-aanval. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?
A
2 woorden, waar 1 woord van is gemaakt
B
Samen stellen ( een relatie hebben )
C
Weet ik niet
D
Een meervoudsvorm

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is een samenstelling?
A
zwaaien
B
wangen
C
springen
D
kaasschaaf

Slide 5 - Quizvraag

Samenstelling of niet?
weekagenda
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een samenstelling?
A
dierentuin
B
waterfles
C
computer
D
schermpjes

Slide 7 - Quizvraag

Welke is juist?
A
radio-interview
B
radiointerview

Slide 8 - Quizvraag

Welke is juist?
A
maximum snelheid
B
maximumsnelheid

Slide 9 - Quizvraag

Welke is juist?
A
nonstopvlucht
B
non-stopvlucht

Slide 10 - Quizvraag

Welke is juist?
A
rodenkool
B
rodekool

Slide 11 - Quizvraag

Welke is juist?
A
naapen
B
na-apen

Slide 12 - Quizvraag

Welke is juist?
A
tv-programma
B
tvprogramma

Slide 13 - Quizvraag

vragen?

Slide 14 - Open vraag