§1.2 Marktvormen (module 3)

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Huiswerk!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Module 3 mee!!!!!
  • Maak Opdracht 5 t/m 8 op blz. 13 (module 3)


De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Slide 2 - Tekstslide

Startvragen
  1. Geef een voorbeeld van een heterogeen product
  2. Geef ook een voorbeeld van een heterogene dienst
  • Frisdrank, scooters, kleding
  • Scooterwinkel, Supermarkt, onderwijs

Slide 3 - Tekstslide

Wat zou voor ons (de consument) goed zijn? Een prijs die bepaalt wordt door een monopolist of een prijs die tot stand komt door concurrentie? Leg uit waarom je dat denkt.

Slide 4 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • De marktvorm afleiden van de marktkenmerken. 
  • uitleggen wanneer een producent wel of geen invloed heeft op de marktprijs


Slide 5 - Tekstslide

§1.2 Marktvormen (module 3)

Slide 6 - Tekstslide

Marktvormen
Er zijn 4 marktvormen.

  • Iedere marktvorm heeft een eigen "structuur"
  • Iedere marktvorm heeft zijn eigen kenmerken.
  • Die kenmerken bepalen hoeveel macht de aanbieder heeft. (invloed op de prijs)


Slide 7 - Tekstslide

Monopolie
  • Een monopolie is een marktvorm waarbij er 1 aanbieder is
  • Die ene aanbieder kan zelf de prijs bepalen

  • Kenmerken van de structuur:
  • 1 aanbieder (marktaandeel 100%)
  • homogeen product (productdifferentiatie) 
  • Moeilijk toe te treden (toetredingsdempel)

Slide 8 - Tekstslide

Oligopolie
Een oligopolie is een marktvorm waarbij er weinig aanbieders zijn die onderling duidelijke concurrenten zijn.

  • Homogeen oligopolie = identiek product (stroomnet, benzine)
  • Prijs verandering heeft grote gevolgen
  • Heterogeen oligopolie = Omdat het product net iets anders is, kan de prijs ook net iets anders zijn, maar dit heeft grenzen. (Apple, Samsung)

  • Duopolie = slechts 2 aanbieders (grote concurrentie)
  • Kartelvorming = aanbieders spreken stiekem een minimumprijs af (ten nadele van de consument)

Slide 9 - Tekstslide

Monopolistische concurrentie
Monopolistische concurrentie is een marktvorm waarbij er veel aanbieders zijn die een heterogeen product aanbieden.

  • Voorbeeld.
  • De markt waar garagebedrijven zich bevinden
  • Er zijn heel veel garagebedrijven.
  • Waarom is dit een heterogeen "product"?
  • Ieder bedrijf repareert je auto, maar heeft toch een andere dienstverlening

  • Andere voorbeelden: Bakkerijen, kapperszaken, bierbrouwer, kledingfabrikanten
  • Hoeveel invloed hebben dit soort bedrijven op hun eigen prijs?

Slide 10 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Volkomen concurrentie is een marktvorm waarbij er veel aanbieders zijn. Deze verkopen een homogeen product. 

  • Graanmarkt 
  • Aandelenmarkt
  • Rijstmarkt in Azië 

  • In dit soort markten wordt de prijs uitsluitend bepaalt door vraag en aanbod.
  • De prijs is een gegeven. Zelf een andere prijs aanhouden is onverstandig.


Slide 11 - Tekstslide

Volkomen concurrentie
Volkomen concurrentie is een marktvorm waarbij er veel aanbieders zijn. Deze verkopen een homogeen product. 

Kenmerken van de structuur:
  • veel aanbieders
  • homogeen product (aardolie, graan)
  • eenvoudig toe te treden




Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Wat: maak opdracht 1 t/m 4  op blz. 17
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 20 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Zelfstandig nakijken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Opdracht 4 en 5 op blz. 20


timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk tijd
  • Opdracht 4 en 5 op blz. 20


timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

De vraag en aanbodlijn
Pak een schrift met ruitjespapier. Als je dit niet hebt, deelt de docent een blaadje uit.

Schrijf en teken mee met de docent.

Slide 15 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid
  • Evenwichtsprijs: prijs die ontstaat als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn
  • Evenwichtshoeveelheid: de hoeveelheid waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

Slide 16 - Tekstslide

Verschuiving vraaglijn

Slide 17 - Tekstslide

Verschuiving aanbodlijn

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Wat: maak opdracht 2 t/m 6  op blz. 83
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag!
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Herhalingsopdracht 14, 15 en 16 op blz. 93 en plusopdracht 9 en 10 op blz. 95


timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide