VP theorie blok 2.1/2.2, toedienen zuurstof en medicatie algemeen

Lesdoelen
  • theorie toedienen van zuurstof en start medicatie
  •  zelfstandig uitwerken van stof toedienen zuurstof en medicatie
  • optioneel: verdieping Astrup
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
verpleegkunde theorieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • theorie toedienen van zuurstof en start medicatie
  •  zelfstandig uitwerken van stof toedienen zuurstof en medicatie
  • optioneel: verdieping Astrup

Slide 1 - Tekstslide

Planning rest van het blok
• Toedienen zuurstof en start medicatie 16-12
• 23-12 geen les?
• Medicatie & hechten en wonddrains 13-1
• Oefenen voor de toets 20-1
• Toets 27-1 in forms

Slide 2 - Tekstslide

Zorgpad

Slide 3 - Tekstslide

Zuurstof
  • O2 in en Co2 uit
  • CO2 uit als restproduct van verbranding in de cellen
  • O2 bindt aan hemoglobine: NB bij laag Hb eerder O2 tekort!

NB. wat is dus een zeer belangrijk kenmerk van O2?

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer zuurstof?
benauwdheid/hypoxemie?
hoe beoordeel je of er sprake is van hypoxemie?

Slide 5 - Tekstslide

Hypoxemie
  • onvoldoende longventilatie: te weinig lucht in en uit. COPD
  •  verminderde longdiffusie: te weinig uitwisseling O2 en CO2. Longoedeem
  • verminderde longperfusie: verminderde doorbloeding. Longembolie
  • Koolstofmonoxide vergiftiging

NB. Bij laag Hb prio transfusie en bij verminderde pompfuncie hart prio medicatie

Slide 6 - Tekstslide

Zuurstof therapie
  • zuurstof cilinder: 
  1. inhoud van 10 liter weegt 20 kilo = 2000 l gaszuurstof 
  2. 5 kilo = 400 l. Bij 1 l/u: in 6 u leeg
  3. rechtop, niet inpakken
  • concentrator: elektrische luchtzeef, stroom nodig, maakt geluid
  • vloeibare zuurstof: -183 gr C , 1 l vloeibaar wordt 850 l gas, kraan open geeft direct verdamping
  1. kleinste vat: 3 kg, 1l/u = in 15 u leeg
  2. thuis en ziekenhuis
  • hulpstukken bij zuurstof toevoer
  1. toedieningssysteem
  2. drukregelaar
  3. luchtbevochtiger
  4. manometer

Slide 7 - Tekstslide

Toedieningssystemen
  • neuscatheter
  • zuurstofbril 
  • trans tracheale katheter
  • zuurstofmasker

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Medicatie

Slide 10 - Tekstslide

Medicatie
  • chemische naam: verwijst naar de groep medicijnen waar deze toe behoord, bijv benzodiazepine
  • generieke naam: verwijst naar de werkzame stof: bendodiazepines eindigen meestal op pam
  • merknaam: beschermde naam van de producent: diazepam heeft bijv als merknaam Valium of Stesolid

                  betekend dat het een merknaam is die in Nederland geregistreerd is

Slide 11 - Tekstslide

Informatie over medicijnen
  • voorschrijver
  • apotheker
  • bijsluiter
  • farmacotherapeutisch compas 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Werking

Slide 14 - Tekstslide

Risico's
  • bijwerkingen: ongewenste reactie
  • cumulatie: ophoping door te veel gebruik of te langzame afbraak
  • interactie: AB geeft een verminderde werking van de pil
  • verslaving: stoppen geeft ontwenningsverschijnselen
  • gewenning: stopen geeft geen ontwenningsverschijnselen

Slide 15 - Tekstslide

Recept
Verzoek van en arts, tandarts, psychiater en verloskundige aan de apotheker om een bepaald medicijn te geven. Alleen medicatie die aansluiten bij het eigen vakgebeid.
  • datum
  • naam, geboortedatum, adres (patiënten sticker)
  • medicijn
  • sterkte
  • dosering
  • toedieningswijze
Apotheker checkt de medicatie bij reeds voorgeschreven medicatie en vermeld op het doosje evt belangrijke bijwerkingen als beïnvloeding van het bewustzijn en kuur afmaken.
NB. raad in een zorginstelling aan alle medicatie via de apotheek te laten komen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Vrij verkrijgbare medicijnen
zijn deze altijd veilig te gebruiken?

Slide 18 - Tekstslide

Soorten medicijnen
  • vloeibaar
  1. drank
  2. druppels
  3. injectievloeistof
  • vast
  1. tabletten
  2. dragees
  3. capsules
  4. zetpillen
  5. vaginaal tabletten
  • poeder en pleisters
  1. zalf en creme
  2. strooipoeders
  • verlengde werking 

Slide 19 - Tekstslide

Opiumwet

Slide 20 - Tekstslide

Medicatie veiligheid, regel van 5

Slide 21 - Tekstslide

Aandachtspunten zuurstoftoediening
  • attitude
  • levensfase en kenmerken doelgroepen
  • begeleiding zorgvrager en mantelzorger
  • voorlichting en instructie
  •  methodisch werken
  • regels en voorschriften

Slide 22 - Tekstslide

Optiflow
  • wat is optiflow
  • voor en nadelen 
  • vragen voor gastdocent

Slide 23 - Tekstslide

Verschil ademhaling ondersteuning en zuurstoftoediening
  • voorbeelden ademhaling ondersteuning waarbij wel of geen sprake is van zuurstof toediening

Slide 24 - Tekstslide

Aandachtspunten medicijngebruik
  • attitude
  • methodisch werken
  • levensfase en kenmerken van de zorgvrager
  • voorlichting en instructie 
  • regels en voorschriften hanteren

Slide 25 - Tekstslide

Verdieping bloedgassen

Slide 26 - Tekstslide

Astrup
Bloedgasanalyse genoemd naar de Deense professor Poul Astrup. In de jaren 50 tijdens een polio epidemie

Slide 27 - Tekstslide

Astrup afnemen
in een vacuüm buis of direct ontluchten. Waarom? 

Slide 28 - Tekstslide

  • respiratoire acidose: door een verstoorde ademhaling kan het CO2 het lichaam niet goed verlaten, waardoor de CO2-concentratie in het bloed stijgt en de pH van het bloed daalt. Mogelijke oorzaken zijn bijvoorbeeld COPD of een longontsteking.
  • respiratoire alkalose: door een toegenomen ademhaling wordt er meer CO2 afgevoerd, waardoor de CO2-concentratie in het bloed daalt en de pH van het bloed stijgt. Mogelijke oorzaken zijn bijvoorbeeld hyperventilatie, pijn en sommige longziekten.
  • metabole acidose: er is een verlaagde pH samen met een verlaagde bicarbonaatconcentratie in het bloed. Mogelijke oorzaken zijn bijvoorbeeld een ontregelde diabetes mellitus en ernstige nierproblemen.
  • metabole alkalose: er is een verhoogde pH samen met een verhoogde bicarbonaatconcentratie in het bloed. Mogelijke oorzaak is bijvoorbeeld langdurig overgeven. 

Slide 29 - Tekstslide

Ontregeling
  • respiratoir vs metabool
  • acidose vs alkalose

  • O2: zuurstof
  • CO2: koolstofdioxide  meer = zuur
  • HCO2-  (NaHCO2): Bicarbonaat: buffersysteem. meer = basisch

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Video