les 2 thema 3 km2c (vr)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Wat weet je nog van vorige les?
-Verder met de uitleg over de leerdoelen van deze week.   
-Opdrachten maken
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 3 - Quizvraag

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.

Slide 4 - Quizvraag

Welke komt het meest voor in bloed??
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
vervoeren van zuurstof
B
ziekteverwekkers doden
C
bloed laten stollen
D
het bloed rood kleuren

Slide 6 - Quizvraag

De leerdoelen voor deze week: 
-Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

-Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt slagaders en aders benoemen in het bloedvatenstelsel van de mens.
-Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Let op, de studiewijzer is aangepast, lerenonderzoeken 1 en practicum 1 vervallen.

Slide 7 - Tekstslide

-Je moet drie typen bloedvaten kunnen noemen met hun kenmerken en functies.  

Slide 8 - Tekstslide

-Je moet drie typen bloedvaten kunnen noemen met hun kenmerken en functies.  
Wat zijn de verschillen in:
-Dikte wand
-Stroomrichting
-Zuurstof en koolstofdioxide gehalte
-Bloeddruk

Slide 9 - Tekstslide

-Je moet in het bloedvatenstelsel 
van de mens slagaders en aders 
kunnen benoemen. 
Hoe zit dit in elkaar en wat zijn de uitzonderingen:
-aorta
-poortader
-kransslagader en aders
-onderste en bovenste holle aders

Wat is zuurstof rijk en wat arm?
Grote / kleine bloedsomloop?

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

-Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
-Je kunt slagaders en aders benoemen in het bloedvatenstelsel van de mens.
-Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B1 en B2 van thema 3.
-Te maken: thema 3 basisstof 1 (3.1) en 2 (3.2)
-De antwoorden van de opdrachten te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
De laatste 5 minuten doen we nog 5 vragen via lessonup. Laat je Lessonup tabblad dus openstaan.
Je kunt nu ook je toets inzien via quayn

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting.

Samenvatten van deze les door 5 lessonup vragen. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe noemen we deze bloedvaten?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 16 - Quizvraag

Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 17 - Quizvraag


Hoe heet bloedvat P ?
A
Leverader
B
Leverslagader
C
Poortader

Slide 18 - Quizvraag

In welk bloedvat is het zuurstofgehalte het hoogst?
A
Poortader
B
Nierslagader
C
Nierader
D
Onderste holle ader

Slide 19 - Quizvraag

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 20 - Quizvraag

Ver genoeg gekomen met de opdrachten?
Zo niet; genoteerd wat je thuis gaat doen?  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 22 - Tekstslide