V2 Taalverzorging H13 Samenstellingen 2

Nederlands
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. WW-spelling herhalen
  3. Taalverzorging12 en 13 samenstellingen en meervoudsvormen herhalen
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: fee
A
feen
B
feeën
C
feën
D
feeen

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoel
Spelling samenstellingen en meervoudsvormen herhalen ter voorbereiding van de toets

Slide 5 - Tekstslide

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: spray.
A
sprayën
B
sprayes
C
sprays
D
spray's

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de meervoudsvorm van: baby.
A
babys
B
baby's
C
babies
D
babie's

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de correcte spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

De (verbranden) autobanden stonken enorm.


A
verbrandde
B
verbrandden
C
verbranden
D
verbrande

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de stenen muur
B
de stene muur

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Deze ____ kozijnen zijn onderhoudsvriendelijk en voordelig geprijsd.
A
aluminium
B
aluminiumen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de hoofdregel voor het schrijven van een samenstelling?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
A
reuzeleuk
B
reuzenleuk

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de samenstelling
aap + trots? (1 pt)
A
apetrots
B
apentrots

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de samenstelling
aap + rots? (1 pt)
A
aperots
B
apenrots

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Douane-ambtenaar
B
Douaneambtenaar
C
Douane ambtenaar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Koekenpan
B
Koekepan

Slide 16 - Quizvraag

Trema of koppelteken?
Kies de juiste spelling
radio+uitzending
A
radiouitzending
B
radio-uitzending
C
radioüitzending

Slide 17 - Quizvraag

Trema of koppelteken?
Kies de juiste spelling
kano+en
A
kanoën
B
kanoen
C
kano-en

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht 4, spelling H4
Hoe schrijf je onderstaand woord? Plaats zo nodig een trema, apostrof of koppelteken!

A4tje
A
A4tje
B
A4-tje
C
A4'tje
D
A'4tje

Slide 19 - Quizvraag

aaneen
koppelteken
lange afstands raket
veel zijdig
vliegens vlug
bos champignon
auto ongeluk
EHBO post
zwart wit
huidskleur

Slide 20 - Sleepvraag

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
oud voetballer
vwo diploma
amateur speler
non stop
& teken
Zuid Afrikaans
kippen hok
mee eten
stage plaats
niet officieel

Slide 21 - Sleepvraag


Wat is de juiste spelling van getallen in de zin. 
Gisteren heb ik ______ nieuwe pennen gekocht.
A
4
B
vier

Slide 22 - Quizvraag


Wat is de juiste spelling van getallen in de zin. 
We geven allemaal een cadeau van ______ euro
A
50
B
vijftig

Slide 23 - Quizvraag

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Gelukkig lagen er nog wel meer dan 50 zakken!
B
Gelukkig lagen er nog wel meer dan vijftig zakken!

Slide 24 - Quizvraag

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Een pak suiker weegt 2 kilogram.
B
Een pak suiker weegt twee kilogram.
C
Een pak suiker weeg 2 kg.
D
Een pak suiker weegt twee kg.

Slide 25 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maken in de les H13 opdr 1 /m 3 en 6 t/m 9

Slide 26 - Tekstslide