Zinsdelen

Zinsdelen
Welke zijn er ook al weer?

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen
Welke zijn er ook al weer?

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm
- Daphne loopt naar school
- Mijn nichtje likt haar ijsje op
- Morgen krijgen we een aardrijkskunde toets

Slide 2 - Tekstslide

- Daphne loopt naar school
- Mijn nichtje likt haar ijsje op
- Morgen krijgen we een aardrijkskunde toets

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp
- Christel belegt dadelijk haar boterham.
- Ik geef mijn moeder een dikke zoen.
- De meester moest haar haar telefoon teruggeven.

Slide 4 - Tekstslide

Christel belegd dadelijk haar boterham.
- Ik geef mijn moeder een dikke zoen.
- De meester moest haar haar telefoon teruggeven.

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
- Mijn vader heeft de telefoon opgenomen
- Tommie en Fleur spelen verstoppertje
- Rino lijnt zijn hond aan

Slide 6 - Tekstslide

- Mijn vader heeft de telefoon opgenomen
- Tommie en Fleur spelen verstoppertje
- Rino lijnt zijn hond aan

Slide 7 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
- Victor geeft Sharon een zon
- De kok brengt ons onze maaltijd
- Michelle geeft de hond een koekje

Slide 8 - Tekstslide

- Victor geeft Sharon een zon
- De kok brengt ons onze maaltijd
- Michelle geeft de hond een koekje

Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
- De vogel vliegt een rondje over het weiland
- De schilder verft een hek
- Mijn moeder bakt een vers brood

Slide 10 - Tekstslide

- De vogel vliegt een rondje over het weiland
- De schilder verft een hek
- Mijn moeder bakt een vers brood

Slide 11 - Tekstslide

Michel doet een grappig dansje
(lijdend voorwerp)
A
Michel
B
doet
C
een grappig dansje
D
die is er niet

Slide 12 - Quizvraag

Haar dochter brengt mijn lieve moeder elke dag een bezoekje.
(persoonsvorm)
A
Haar dochter
B
mijn lieve moeder
C
elke dag een bezoekje
D
brengt

Slide 13 - Quizvraag

in het bejaardentehuis worden veel bejaarden verzorgd.
(werkwoordelijk gezegde)
A
worden
B
worden verzorgd
C
bejaarden
D
worden veel verzorgd

Slide 14 - Quizvraag

De handige leerkracht heeft niet op zijn brutale vraag gereageerd.
(onderwerp)
A
handige leerkracht
B
leerkracht
C
heeft niet
D
De handige leerkracht

Slide 15 - Quizvraag

Sinds zondag kampt mijn moeder met een zware longontsteking.
(onderwerp)
A
mijn moeder
B
moeder
C
zware longontsteking
D
sinds zondag

Slide 16 - Quizvraag

Onze vrienden zijn weer op vakantie gegaan.
(werkwoordelijk gezegde)
A
onze vrienden
B
zijn
C
zijn gegaan
D
op vakantie

Slide 17 - Quizvraag

Onze oma is vorige week gevallen.
(werkwoordelijk gezegde)
A
Onze oma
B
vorige week
C
vorige week gevallen
D
Is gevallen

Slide 18 - Quizvraag

Zij maken wel een goed prijsje voor je.
(onderwerp)
A
Zij maken
B
maken zij
C
die is er niet
D
maken

Slide 19 - Quizvraag

Fleur geeft een euro aan haar zusje.
(lijdend voorwerp)
A
aan haar zusje
B
geeft een euro
C
fleur geeft
D
een euro aan haar zusje

Slide 20 - Quizvraag

Jullie lenen geen tuinstoelen meer aan de overburen.
(meewerkend voorwerp)
A
Aan de overburen
B
geen tuinstoelen
C
geen tuinstoelen meer
D
jullie lenen

Slide 21 - Quizvraag

Ik schonk de goede buren een auto.
A
ik schonk
B
de goede buren
C
ik schonk de goede buren
D
een auto

Slide 22 - Quizvraag