les 2: 3.2 Lineaire grafiek bij formule

Hst 3 Formules en grafieken
Wiskunde Mavo 3

GETAL & RUIMTE

3.2 lineaire grafiek bij formule
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hst 3 Formules en grafieken
Wiskunde Mavo 3

GETAL & RUIMTE

3.2 lineaire grafiek bij formule

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Lesdoel
  • Voorkennis
  • Uitleg: lineair of niet?
  • Aan de slag: Voorkennis: 1, 4 en 6 en paragraaf 3.1. 
  • Testopgave laten controleren. Hierna krijg je te horen welke opdrachten je moet maken. Geen controle is alle opdrachten maken van 3.1.
  • Lesdoel behaald?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Je weet wat een (wiskundig) verband is.
  • Je weet wat een woordformule is en kunt deze gebruiken.
  • Je weet wat variabelen zijn.
  • Je weet wat eenheden zijn.
  • Je weet wat een lineaire formule is en kunt deze snel herkennen in een formule.
  • Je weet wat een lineair verband is.
  • Je kunt een lineaire grafiek tekenen bij een lineaire formule.
  • Je weet wat het maximun en het minimum van een grafiek is.
  • Je weet wat een richtingscoёfficiёnt (r.c.) is en kunt deze vinden in een lineaire formule.










Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik




  • Welke grafiek is een constante, of horizontale grafiek?
  • Welke grafieken zijn vloeiende krommen?
  • Welke grafieken zijn lineair?
  • Welke grafiek stijgt steeds langzamer? En welke steeds sneller?
  • Welke grafiek daalt steeds langzamer?
  • Welke grafiek stijgt steeds met dezelfde snelheid?
  • Welke grafiek is periodiek?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Lineaire grafiek bij formule
Als je een bijbaan hebt, dan verdien je meer wanneer je meer gewerkt hebt.
Hierbij zeggen de inkomsten en tijd iets over elkaar, ofwel 
                 tussen de variabelen inkomsten en tijd bestaat een verband.
  • Woordformule: Inkomsten in € = 3 + 5 X tijd in uren
  • Letterformule:                              : I = 3 + 5t
  •                                                                 I: inkomsten in € en  t: tijd in uren       
         
  • Vergeet bij de verklaring van de letters niet de eenheden, hier € en uren.  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Lineaire grafiek bij formule



  • begingetal = € 3,- 
  • stijggetal = 5, ofwel richtingscoefficient = 5 
  • De stijging gaat elk uur even hard, dus stijgt het in een rechte lijn. Het is  een lineaire formule, ofwel een lineair verband
  • Hierbij kun je een lineaire grafiek tekenen.
I = 3 + 5t 
I: inkomsten in € en t: tijd in uren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Lineaire grafiek bij formule
Als er een grafiek getekend is, dan is het:
  • Maximum: het hoogste punt van de grafiek
    (dus van de lijn, niet van het assenstelsel).
  • Minumum: het laagste punt van de grafiek
    (dus van de lijn, niet van het assenstelsel).     

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Sjaak houdt een feestje. De chips koopt hij via een website. 
Hierbij hoort onderstaande formule.

Kosten in € = 4,95 + 1,25 x aantal zakken chips




Slide 8 - Tekstslide

Bespreek hierbij zelf de begrippen:
variabelen, verband, woordformule, letterformule, begingetal, richtingscoefficient, lineaire formule.

Ik doe dit met wisbordjes.

Denk bij de letterformule aan de verklaring voor de letters.
Even oefenen
Romana heeft nieuwe kaarsen gekocht. Bij de lengte van de kaars hoort de formules hieronder.

Lengte in cm = 30 - 0,5 x aantal branduren




Slide 9 - Tekstslide

Bespreek hierbij zelf de begrippen:
variabelen, verband, woordformule, letterformule, begingetal, richtingscoefficient, lineaire formule.

Ik doe dit met wisbordjes.

Denk bij de letterformule aan de verklaring voor de letters.
En RC = -0,5
Even oefenen
KPN mobile

Slide 10 - Tekstslide

Bespreek hierbij zelf de begrippen:
variabelen, verband, begingetal, lineaire grafiek, vloeiende kromme, maximum, minimum.

Ik doe dit met wisbordjes.


Huiswerk

Maken van H3:

10 minuten in stilte

Maak de testopgaven, laat deze controleren en je hoort welke leerroute je volgt. 

Paragraaf 3.2 via jouw eigen leerroutes

Nakijken:

Huiswerk van de vorige keer









Zs
Zf
Zf
timer
10:00
Huiswerk bespreken
Extra uitleg
Testopgaven
B -> blz. 126
C -> blz. 129

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies