Oefenvragen bs 2 en bs 4 thema 2
Dierlijke cellen hebben een celmembraan.
A
juist
B
onjuist
1 / 12
Onderdelen in deze les
Dierlijke cellen hebben een celmembraan.
A
juist
B
onjuist
Slide 1 - Quizvraag
Celwanden zorgen voor stevigheid.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Bladgroenkorrels zitten in de kern van een plantencel.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Is dit een dierlijke of plantaardige cel, of kan je dat niet weten? Leg uit.
Slide 5 - Open vraag
Plastiden zijn korrels die je in plantencellen kunt aantreffen. Zo bevatten aardappelcellen zetmeelkorrels. Tomaten krijgen hun kleur door andere plastiden. Onrijpe tomaten zijn, als ze verkocht worden, soms nog een beetje groen. Ze worden later pas helemaal rood. Wat is de verklaring voor deze kleurverandering?
A
De kleurstofkorrels gaan over in zetmeelkorrels
B
De zetmeelkorrels gaan over in kleurstofkorrels
C
De bladgroenkorrels gaan over in kleurstofkorrels
D
De bladgroenkorrels gaan over in zetmeelkorrels
Slide 6 - Quizvraag
Wat is geen orgaan van een plant.
A
Wortels
B
Bladeren
C
Stuifmeel
D
Stengel
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de functie van vaatbundels?
A
Transport van water en voedingsstoffen
B
Vaatbundels geven kleur aan de plant
C
Fotosynthese
D
Opslaan van reservevoedsel
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn de functies van de wortels van een plant?
Slide 9 - Open vraag
Voor de fotosynthese is water nodig.
Welke andere stof wordt er nog meer gebruikt bij fotosynthese?
Welke andere stof wordt er nog meer gebruikt bij fotosynthese?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Zuurstof
D
Stikstof
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste functie van het blad van een plant
A
fotosynthese (glucose)maken
B
opslag reservevoedsel
C
voortplanting
D
vastzetten in de bodem
