Taalvariatie-3_onderzoek

Welke dialectwoorden ken je?
1 / 15
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke dialectwoorden ken je?

Slide 1 - Woordweb

wat is de betekenis van deze woorden?

Slide 2 - Woordweb

Doel van de les
Aan het eind van de les ken je de verschillende factoren die van invloed zijn op taalvariatie en kun je deze factoren ook uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesvolgorde
bespreken huiswerk (net gedaan)
herhalen terminologie
nieuwe theorie
formatieve toets
eindopdracht

Slide 4 - Tekstslide

Wat is ook al weer:
Dialect
Taal
Standaardnederlands
Taalvariatie
Accent

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van taalvariatie?

A
dialect
B
deftige taal
C
A,B en D zijn goed
D
taal van migranten

Slide 6 - Quizvraag

Nieuwe theorie taalvariatie
moedertaal
tweede taal
meertaligheid
 jongerentaal
etnolect


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Noem iemand die je kent die een taalvariatie spreekt.

Slide 9 - Open vraag

lesopdracht (in je schrift)
1. Schrijf in je schrift een aantal namen op van mensen die je kent die een taalvariatie spreken.
2. Wie van deze mensen zou je willen interviewen?
3. Welke vragen over taal zou je kunnen stellen?
4. Wissel je vragen met die van een klasgenoot
5. Geef tips/tops/adviezen aan elkaar

Slide 10 - Tekstslide

Eindopdracht Taalvariatie:

Maak samen of alleen een verslag (in Word), podcast (www.soundtrap.com) of een video (www.screen-o-matic.com) met de volgende onderdelen:
Deel 1: voorblad
Deel 2: interview
Deel 3: zelfevaluatie
Voorbereiding: Verdeel de taken als je samenwerkt. Denk na wie er in jouw omgeving een taalvariant spreekt. Vraag deze persoon of je hem/haar mag interviewen. Welke vragen ga je stellen? Ga je iemand bezoeken of coronaproof interviewen met behulp van je telefoon of laptop? 



Slide 11 - Tekstslide

Deel 1:
Het verslag bestaat uit minimaal 500 woorden. Op de eerste pagina vermeld je onderstaande punten. 
Je podcast/film duurt minimaal 3 minuten. Aan het begin van je opdracht geef je een inleiding. Je vertelt: 1. wie je bent
2. wat het onderwerp van je podcast is.
3. wie je gaat interviewen
4. waarom je deze persoon gaat interviewen

Slide 12 - Tekstslide

Deel 2: Je verslag/podcast of film bevat:
A. vijf vragen die je aan de geïnterviewde persoon hebt gesteld.
B. vijf woorden taalvariatie met de juiste betekenis.
C. vijf van de volgende termen in je opdracht: taal, taalvariatie, standaardtaal, moedertaal, dialect en regiolect, accent, tweede taal, meertaligheid en jongerentaal. Uit de opdracht moet blijken dat je de betekenis van deze begrippen kent. Gebruik de termen in je verslag van het interview om bijvoorbeeld een bepaalde taalvariatie uit te leggen, ga dus niet letterlijk definities overnemen.

Slide 13 - Tekstslide

Deel 3: 
Schrijf in je verslag/verwerk in je podcast/film: 

a. Wat je van de lessenserie hebt geleerd. 

b. Hoe je aan het begin van de lessenserie over taalvariatie of dialecten dacht en wat je mening nu is.
Inleveren: 4 december via ELO

Slide 14 - Tekstslide

klassengesprek
Samenwerken of alleen?
Wie ga je interviewen?
Welke taalvariatie verwacht je?

Slide 15 - Tekstslide