Les 3-2

Keuzevak: Voeding en beweging
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Keuzevak: Voeding en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Lesbrief 2: Taak 4
Leerdoelen: je leert/je weet:
  • welke voedingsmiddelen verzadigde en onverzadigde vetten bevatten
  • hoe je een goede keuze uit voedingsmiddelen die vet bevatten kunt maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog...even herhalen

Slide 3 - Tekstslide

Vraag:

Wat kun je vertellen over eiwitten?




Slide 4 - Tekstslide

Eiwitten
  • Veel voedingsmiddelen bevatten eiwitten. 
  • Eiwitten zijn een belangrijke bouwstof voor  opbouw van je cellen
  • Eiwitten kunnen plantaardig of dierlijk zijn 
  • Plantaardige eiwitten zitten bijv. in peulvruchten, granen en noten
  • Dierlijke eiwitten zitten in vlees, vis, melk en eieren.

Slide 5 - Tekstslide

Functie van eiwitten
  • Alle cellen in je lichaam hebben eiwitten. 
  • Je lichaam heeft eiwitten nodig voor maken nieuwe cellen 
  • Hormonen en enzymen hebben ook eiwitten nodig
  • Eiwitten kunnen ook als brandstof gebruikt worden -> als je te weinig brandstof binnenkrijgt -> Eiwitten uit je spieren worden omgezet in glucose ->  Je lichaam verbrandt de glucose zodat er energie vrijkomt. 

Slide 6 - Tekstslide

Vetten

  • Vet levert energie (brandstof)
  • Vet zorgt voor de opbouw van lichaamsvet (energievoorraad en beschermt tegen de kou).
  • Vetten zijn de bouwstenen van cellen.
  • Vet levert vitamine A en D (boter en margarine), vitamine E (olie)
  • Vet levert essentiële vetzuren (vetten die ons lichaam niet zelf kan maken).

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw van vetten
  • Vetten zijn opgebouwd uit een mengsel van vetzuren. 
  • verschillende vetzuren: verzadigde en onverzadigde vetzuren. 
  • De verzadigde vetzuren verhogen het LDL-cholesterol gehalte van het bloed. Dit LDL-cholesterol kan vastplakken aan de binnenkant van de bloedvaten. Hierdoor slibben de bloedvaten dicht. Deze vetten mag je niet te veel eten.
  • De onverzadigde vetzuren verlagen het LDL-cholesterol in het bloed. Dit zijn dus goede vetten. Van deze onverzadigde vetzuren bestaan verschillende soorten. 
  • Een handig ezelsbruggetje is: ‘Verzadigd vet is Verkeerd, Onverzadigd vet is Oké’.


Slide 8 - Tekstslide

Onverzadigd vet ipv verzadigd vet
  • Om hart- en vaatziekten te voorkomen is het belangrijk de verzadigde vetten te vervangen door onverzadigde vetten. 
  • Voedingsmiddelen met veel verzadigde vetzuren: roomboter en harde margarine, vlees, koek, gebak en snacks. 
  • Deze voedingsmiddelen kunnen vervangen worden door halvarine, vloeibare margarine of olie. Je kunt ook meer vis in plaats van vlees eten. En een handje noten is beter dan een snack.
  • Op de verpakking van producten staat hoeveel verzadigd en onverzadigd vet ergens in zit.

Slide 9 - Tekstslide

Lesbrief 2: Opdrachten 24 feb
BTB
Taak 
Individueel - samenwerken - klassikaal
Opmerkingen: welke tekstbronnen, stappenplannen of sjablonen heb je nodig?

Taak 4
2
3
4
5

opdr.2: TB Vetten

opdr.4: film hartinfarct/hartaanval
opdr.5: overzicht vetten maken

Slide 10 - Tekstslide

Lesbrief 2: lesdoelen behaald?

Leerdoelen: je leert/je weet:
  • welke voedingsmiddelen verzadigde en onverzadigde vetten bevatten
  • hoe je een goede keuze uit voedingsmiddelen die vet bevatten kunt maken

Slide 11 - Tekstslide