BS 1: Voedsel

Wat hoort NIET bij voedsel bewaren?
A
drogen
B
in blik
C
invriezen
D
in water leggen
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat hoort NIET bij voedsel bewaren?
A
drogen
B
in blik
C
invriezen
D
in water leggen

Slide 1 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 2 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 3 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
luchtdicht verpakken

Slide 4 - Quizvraag

Ouderwetse manieren van conserveren zijn, wecken, zouten en daarna inleggen en invriezen.
Bij welke methode maken ze gebruik van natuurlijke conserveermiddelen.
A
wecken
B
zouten en inleggen
C
invriezen

Slide 5 - Quizvraag

De kans op voedselbederf is in de zomer groter dan in de winter. Dat komt door:
A
Micro-organismen groeien in de zomer sneller dan in de winter
B
Micro-organismen groeien in de winter sneller dan in de zomer

Slide 6 - Quizvraag

Hoe komt het dat jam niet snel bederft?
A
Doordat bij het vullen alle lucht uit de pot is weggezogen
B
Doordat micro-organismen niet kunnen leven in een milieu met veel suiker
C
Doordat de temperatuur ervoor zorgt dat de enzymen van de micro-organismen niet werken.
D
Doordat de micro-organismen niet kunnen leven in een mileu zonder water

Slide 7 - Quizvraag

Aan yoghurt(zie de afbeelding links) wordt vaak rodebietensap toegevoegd. Hierdoor krijgt de vla een fellere kleur.

Is rodebietensap een additief? En is rodebietensap een conserveermiddel?
A
Wel een additief, geen conserveer middel
B
Geen additief, geen conserveermiddel
C
Geen additief, wel conserveermiddel
D
Wel een addititef, wel een conserveermiddel

Slide 8 - Quizvraag

Waar zijn enzymen van gemaakt?
A
vet
B
zetmeel
C
koolhydraten
D
eiwitten

Slide 9 - Quizvraag

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen een reactie
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Slide 10 - Quizvraag

Wijn is gemaakt van druiven. Druiven smaken zoet, maar wijn niet.

Wat verandert er in de samenstelling van stoffen tijdens de productie van de wijn?
A
Bacteriën hebben suiker omgezet in alcohol
B
Bacteriën hebben suiker omgezet in melkzuur
C
gisten hebben energierijke stoffen omgezet in alcohol
D
gisten hebben energierijke stoffen omgezet in melkezuur

Slide 11 - Quizvraag

E= enzym en V= voedingsstof
Wat is fout bij dit schema van de enzymwerking
A
Het enzym past precies op de voedingsstof
B
het enzym breekt in twee....
C
de voedingsstof breekt in twee

Slide 12 - Quizvraag

Bij welke temperaturen is dit enzym tijdelijk onwerkzaam?
A
Alleen bij temperaturen onder 10 graden
B
Alleen bij temperaturen onder 35 graden
C
Alleen bij temperaturen boven 50 graden
D
zowel bij temp. onder 10 als boven 50 graden.

Slide 13 - Quizvraag

120-140 oC
100 oC
72 oC
steriliseren
koken
pasteuriseren

Slide 14 - Sleepvraag

 Lang verhitten op 100 graden C
Kort verhitten op 72 graden Celcius
Gebruik maken van zout,  azijn of suiker.
Lucht dicht, zonder zuurtof, verpakken
Bewaren onder -12 graden C
Zo veel mogelijk water er uit halen
Steriliseren 
Invriezen
Drogen
Vacuüm verpakken
Conserveermiddelen
Pasteuriseren

Slide 15 - Sleepvraag