230310 Spelling-bijv. nmw, verkleinwoord en meervoud

Leesvraag: zoek alle werkwoorden op in de laatste zin die je gelezen hebt. Is het een persoonsvorm, infinitief of voltooid deelwoord?  Wissel uit met je buur.
timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Leesvraag: zoek alle werkwoorden op in de laatste zin die je gelezen hebt. Is het een persoonsvorm, infinitief of voltooid deelwoord?  Wissel uit met je buur.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING

Boek lezen
Terugblik - toets bespreken
Taalverzorging 4.2 - Spelling
Bijvoeglijk naamwoord
Meervoudsvormen
Verkleinwoorden










Slide 2 - Tekstslide

Terugblik - toets bespreken
1. Bekijk je eigen toets.
2. Zoek een vraag die jij niet goed hebt, maar je buur wel.
3. Leg aan elkaar uit wat het goede antwoord is en waarom.
4. Kom je er samen niet uit? Bewaar je vraag en stel hem straks klassikaal.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert:

• Bijvoeglijke naamwoorden spellen
• Meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen
• Verkleinwoorden spellen






Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Inloggen
  1. Bijvoeglijk naamwoord
  2. Meervoud 
  3. Verkleinwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.



De rode appel

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud 
Vorm van een zelfstandig naamwoord waarbij je ziet dat het om meer dan één gaat.



Drie appels

Slide 9 - Tekstslide

Verkleinwoord
Vorm van een zelfstandig naamwoord die met een achtervoegsel wordt gemaakt om aan te geven dat iets klein is.

Een appeltje

Slide 10 - Tekstslide

Levend memory - bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Taalverzorging H. 4.2
Maak opdracht 11 t/m 16 op blz. 98 en verder.

10 minuten alleen in stilte
10 minuten fluisteren met je buur

Hulp nodig? Steek je vinger op.
Klaar? Maak de zelftest spelling in Op niveau online.
Daarmee klaar? Werk verder aan H 4.3 Formuleren



timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  1. De ........................ (goud) ketting
  2. De..........................(koken) rijst
  3. Het........................(breken) glas

Slide 13 - Tekstslide

Meervoud
  1. Museum - ...........................
  2. Roos - ..................................
  3. Knie -....................................

Slide 14 - Tekstslide

Verkleinwoord
  1. Boom - ...................
  2. Opa - ......................
  3. Ring - .......................

Slide 15 - Tekstslide

Volgende keer

Geen huiswerk!






Slide 16 - Tekstslide

EINDE
Vragen?
Pak je spullen in...

Fijn weekend!

Slide 17 - Tekstslide