In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Examenquiz 2
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud
Examenquiz over argumentatieleer en tekstdoelen
Voor deze quiz heb je de tekst 'De sloot kan best nóg schoner' nodig
Slide 2 - Tekstslide
Het standpunt, bij een betoog, staat altijd in
A
inleiding
B
inleiding of slot
C
kern
D
inleiding en kern
Slide 3 - Quizvraag
Indeling betoog
Inleiding
Introductie van het standpunt
Aanbeveling
Kern
Argumenten
tegenargumenten
Slot
conclusie (terugkoppeling naar standpunt) of het standpunt staat hier in benoemd.
Slide 4 - Tekstslide
Door voorzichtig om te gaan met bestrijdingsmiddelen zorgden de meeste boeren voor schone sloten, maar de bloemen- en bollentelers lieten het afweten. Tijd voor extra maatregelen.
Deze tekst heeft een
A
informatief karakter
B
Betogend karakter
C
Instructief karakter
D
Amuserend karakter
Slide 5 - Quizvraag
Welke van de onderstaande zinnen geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?
A
Nederland is toonaangevend als het om de regulering van pesticiden gaat.
B
Pesticiden worden in Nederland met name toegepast bij intensieve teelten.
C
Watervervuiling door pesticiden zit in delen van Nederland nog boven de grens.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een argument?
A
Uitleg
B
Uiteenzetting van feiten
C
Onderbouwing
Slide 7 - Quizvraag
In alinea 2 trekt hoogleraar Geert de Snoo de conclusie: "We zijn goed bezig in Nederland." Welke uitspraak is juist?
A
Dit is een onterechte conclusie, omdat hij deze niet met argumenten onderbouwt.
B
Dit is een onterechte conclusie, omdat hij deze trekt op basis van een paar waarnemingen.
C
Dit is een terechte conclusie, omdat hij feitelijke informatie geeft.
D
Dit is een terechte conclusie, omdat hij met betrokkenheid over dit onderwerp spreekt.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het verband tussen alinea 6 en 7?
A
Alinea 6 geeft een oorzaak, alinea 7 een gevolg.
B
Alinea 7 geeft een tegenstelling bij alinea 6.
C
Alinea 7 is een uitbreiding van alinea 6.
Slide 9 - Quizvraag
Door welk woord kan ik controleren of de volgorde: standpunt - argumenten kloppen?
Slide 10 - Woordweb
Wat is een subargument?
A
De werknemersbelangen zijn door de invoering van de koopzondagen eerder aangetast dan verbeterd.
B
het huidige aantal koopzondagen heeft de kreditcrisis eerder aangezwengeld.
C
Het heeft bijgedragen aan Nederlands grootste consumptieve kredietberg sinds mensenheugenis.
Slide 11 - Quizvraag
Een signaalwoord voor argumenten die evenveel waarde hebben:
Slide 12 - Woordweb
Welke drogreden wordt het gebruikt?
A
Cirkelredenering
B
Persoonlijke aanval
C
Overhaaste generalisatie
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een drogreden en een argument?
Slide 14 - Woordweb
Volgende keer wil ik wederom op deze manier oefenen voor het examen