Eerst zoek je op internet naar aanbieders. Vervolgens vergelijk je verschillende abonnementen. Daarna kies je een abonnement dat bij je past. Ten slotte sluit je het abonnement af.
Deze signaalwoorden geven een volgorde aan. Dit noem je ook wel een chronologische verband.
Slide 5 - Tekstslide
Samenhang in teksten - signaalwoorden
Met dit abonnement heb je een onbeperkt aantal MB's om te internetten, maar je kunt maar 30 minuten bellen.
Je kunt met deze telefoon mooie foto's maken. Hij heeft echter maar weinig opslagruimte.
Deze signaalwoorden geven een tegenstellingaan.
Slide 6 - Tekstslide
Tekstverbanden & Signaalwoorden
Samenhang van een tekst heet tekstverband
Signaalwoorden geven aan op welke manier de wooren, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen. Door te letten op de tekstverbanden begrijp je de tekst beter
Slide 7 - Tekstslide
Wat weet je nog?
Onderwerp en deelonderwerp
> Hoe vind je het?
Hoofdzaken en bijzaken
> Wat is het?
> Hoe herken je het?
Slide 8 - Tekstslide
Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp = waar de tekst over gaat in een of twee woorden;
Deelonderwerp = waar een deel van de tekst (één of meer alinea's) over gaat.
Slide 9 - Tekstslide
DEELONDERWERPEN
In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp gezegd worden.
Deze kleinere aspecten (onderdelen) van het onderwerp zijn deelonderwerpen.
Meestal wordt er in één alinea één deelonderwerp behandeld.
Slide 10 - Tekstslide
Uitleg Hoofd- en bijzaken
Hoofdgedachte: in een zin zeggen waar de tekst over gaat. Vaak te vinden in de inleiding of het slot.
Hoofdzaken: waar het om draait.
Bijzaken: extra informatie bij hoofdzaken zoals voorbeelden.
Kernzinnen: de belangrijkste zin in een alinea
Slide 11 - Tekstslide
Hoofd- en bijzaken
Waar kun je hoofdzaken vinden?
1. In de titel en de tussenkopjes.
2. In de belangrijkste zinnen van een alinea. Deze staan vaak vooraan of achteraan in een alinea.
Kijk eens naar de volgende video.
Slide 12 - Tekstslide
Waarom schrijft de schrijver een tekst?
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.
Het tekstdoel geeft aan wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Voorbereiden toets lezen
*je maakt een woordweb, mindmap of samenvatting:
theorie van H2 en H3 Lezen;
*je kijkt je gemaakte opdrachten na (als je uit je lesboek werkt);
*je oefent in www.cambiumned.nl/ stijl/ verbanden.