HV1A Grammatica woordsoorten znw/lw/bnw

Welkom
Ga rustig op je plaats zitten en pak je spullen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig op je plaats zitten en pak je spullen

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Je gaat 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Doel: Je leert de kenmerken en functie van zn, lw en bnw; je kunt bepalen welke woorden zn, lw en bnw zijn; je kunt uitleggen waarom een woord een zn, lw en bnw is;  je kunt nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met zn, lw en bnw.
Programma:
- Lezen (10 minuten)
- Zelfstandig je huiswerk nakijken
- Korte vraag
-  Instructie zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden (5 minuten)
- Aan de slag met opdracht 5 t/m 11 pagina 94/95 van je oefenboek.
- Afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord les  1

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Zelfstandig je huiswerk nakijken.
Kom bij me langs om het huiswerk te laten zien daarna krijg je een antwoordblad om het na te kijken.
Ben je klaar? Lezen in je leesboek

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je al over woordsoorten?

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (znw)
  • Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een mens, dier, plant, begrip of eigennaam(huis, kat, vrijheid) 
  •  Kenmerken: meestal staat er een lidwoord voor, je kunt er een meervoud/een verkleinwoord van maken, je kunt er die /dat voorzetten.  
  • Andere talen: in het Duits schrijf je een zelfstandig naamwoord met met een hoofdletter

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoorden (lw)
  • De (bepaald lidwoord)
  • Het (bepaald lidwoord)
  • Een (onbepaald lidwoord)
  • De vader en het kind zitten in een vliegtuig
  • Andere talen: in het Engels één bepaald en twee onbepaalde lidwoorden (the, a, an). In het Frans drie bepaalde (le, la, les) en drie onbepaalde lidwoorden (un, une, des)

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Het bijvoeglijk naamwoord voegt iets toe aan het zelfstandig naamwoord:
  • De auto - De grijze auto - De kleine, grijze, gekochte  auto - De kleine, vieze, grijze auto- De kleine, vieze, oude, grijze auto- De auto is grijs- Ik wil een grijze!
  • Andere talen: in het Frans staat een bijvoeglijk naamwoord achter een zelfstandig naamwoord (la femme intelligente)

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: opdracht 5 t/m 11 op pagina 94/95 van je oefenboek

Slide 10 - Tekstslide

Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit COCA COLA drinken bij de computer
A
zelfstandig naamwoord (znw
B
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
C
lidwoord (lw)

Slide 11 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar DE winkel.
A
zelfstandig naamwoord (znw
B
lidwoord (lw)
C
bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Slide 12 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar mijn GEZELLIGE huis.
A
zelfstandig naamwoord (znw
B
C
lidwoord (lw)
D
bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk voor vrijdag 13 september
Maken: opdracht 5 t/m 11 op pagina 94/95 van je oefenboek

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welkom
Ga rustig op je plaats zitten en pak je spullen

Slide 16 - Tekstslide

Lezen
1e boek dient in de herfstvakantie uit te zijn!!!
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Vandaag
Doel : Je leert de kenmerken en functie van zn, lw en bnw; je kunt bepalen welke woorden zn, lw en bnw zijn; je kunt uitleggen waarom een woord een zn, lw en bnw is; je kunt nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met zn, lw en bnw.
Programma:
- Lezen (10 minuten)
- Zelfstandig je huiswerk nakijken (10 minuten)
- Quiz time ( 15 minuten)
- Volgende les: werkwoordsvormen
- Huiswerk voor volgende les




Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord les  2

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 5 t/m 11 op pagina 94/95 van je oefenboek. 
Kom langs met je huiswerk en neem een antwoordblad mee.

Klaar met nakijken? Lezen in je leesboek. 
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit COCA COLA drinken bij de computer
A
zelfstandig naamwoord (znw
B
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
C
lidwoord (lw)

Slide 22 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar DE winkel.
A
zelfstandig naamwoord (znw
B
lidwoord (lw)
C
bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Slide 23 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar mijn GEZELLIGE huis.
A
zelfstandig naamwoord (znw
B
C
lidwoord (lw)
D
bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (znw) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 25 - Open vraag

Heb je het volgende doel bereikt:
Ik weet hoe je zelfstandig naamwoorden herkent.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Heb je het volgende doel bereikt:
Ik weet hoe je lidwoorden herkent.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Heb je het volgende doel bereikt:
Ik weet hoe je bijvoeglijke naamwoorden herkent.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Volgende les
Werkwoordsvormen

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk maandag 16 september
 Lezen: de paragraaf op pagina 162-163 van je handboek. 
Maken: opdracht 2 t/m 5 op pagina 96 van je oefenboek.

Slide 30 - Tekstslide