1HV - gram. woordsoorten H2

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag:
Start grammatica woordsoorten H2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag:
Start grammatica woordsoorten H2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Herhaling theorie ZN en LW (OLW EN BLW)
Kort bespreken huiswerk
Start Grammatica Woordsoorten H2 (BN)
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica: Woordsoorten
Elk woord in een zin kan je benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je kent het zn, lw en bn  

Slide 4 - Tekstslide

Het zelfstandig naamwoord (ZN)
Dit is een woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Ook eigennamen (bijv. Iësta, Ajax, Broklede, Utrecht) zijn zelfstandige naamwoorden.
Vaak heeft een zelfstandig naamwoord een meervoudsvorm en je kunt er ook vaak een verkleinwoord van maken.
Meestal kun je er 'de', 'het' of 'een' (een lidwoord) voorzetten.

Slide 5 - Tekstslide

Lidwoorden
  1. De (bepaald lidwoord)
  2. Het (bepaald lidwoord)
  3. Een (onbepaald lidwoord)

De vader en het kind zitten in een vliegtuig.



Slide 6 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Opdracht 4 

Ik geef willekeurig mensen de beurt. 

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten H2
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Dat voegt iets bij aan het zelfstandig naamwoord:

De auto - De grijze auto - De kleine, grijze auto - De kleine, vieze, grijze auto- De kleine, vieze, oude, grijze auto


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van Grammatica woordsoorten H1 > zelfstandig naamwoord en lidwoord
tot en met opdracht 4 
Het huiswerk is voor morgen.

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.

  • De blauwe trui
  • De aardige vrouw
  • De houten trap

Slide 11 - Tekstslide

Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 1
  • Een bijvoeglijk naamwoord staat vaak direct voor een zelfstandig naamwoord 
  • De gelukkige jongen, warme zomers, een grappig kind 


  • Het bijvoeglijk naamwoord kan ook op een andere plek staan.
  • De bal is rond. De dames van het Nederlands voetbalelftal waren fantastisch

  • Ook dit zijn bijvoeglijk naamwoorden:.
  • Vind jij haar ook Facebookverslaafd? Stapelverliefd kwam Leonoor thuis.

Slide 12 - Tekstslide

Eigenschappen bijvoeglijke naamwoorden 2
  • Je kunt een bijvoeglijk naamwoord maken van een werkwoord. Praat mee over de afgevallen deelnemers, verdachte acties en lachende mensen.

  • Een bijvoeglijk naamwoord kent trappen van vergelijking: duur-duurder-duurst

  • Een bijvoeglijk naamwoord kan stoffelijk zijn. Het zegt dan waar het van is gemaakt. In het plastic tasje zit een gouden ring.

Slide 13 - Tekstslide

Gezamenlijk oefenen
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefenening-bijvoeglijke-naamwoorden-niveau-brugklasklas-2-havovwo-2f/ 

Samen maken we de oefening. 

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maak alle opdrachten van Grammatica Woordsoorten H2: bijvoeglijke naamwoorden

Slide 15 - Tekstslide