signaalwoorden oefenen 2
1 / 13
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ik heb ruim een uur gesport, toch ben ik niet moe.
Wat is het signaalwoord in deze zin?
Wat is het signaalwoord in deze zin?
A
Ruim
B
Niet
C
Ik
D
Toch
Slide 2 - Quizvraag
Ik heb ruim een uur gesport, toch ben ik niet moe.
Wat is het verband in deze zin?
Wat is het verband in deze zin?
A
Reden
B
Oorzaak/gevolg
C
Tegenstelling
D
Volgorde
Slide 3 - Quizvraag
De treinen rijden niet. Daardoor moet ik met de bus.
Wat is het signaalwoord in deze zin?
Wat is het signaalwoord in deze zin?
A
Niet
B
Met
C
Daardoor
D
De
Slide 4 - Quizvraag
De treinen rijden niet. Daardoor moet ik met de bus.
Wat is het verband in deze zin?
Wat is het verband in deze zin?
A
Oorzaak/gevolg
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Opsomming
Slide 5 - Quizvraag
Eerst bereid je de couscous. Daarna bak je de kip.
Wat zijn de signaalwoorden in deze zin?
Wat zijn de signaalwoorden in deze zin?
A
Eerst - de
B
De - daarna
C
Wat - eerst
D
Eerst - daarna
Slide 6 - Quizvraag
Eerst bereid je de couscous. Daarna bak je de kip.
Wat is het verband in deze zin?
Wat is het verband in deze zin?
A
Opsomming
B
Volgorde
C
Reden
D
Tegenstelling
Slide 7 - Quizvraag
Ik heb melk, brood en eieren gekocht in de supermarkt.
Wat is het signaalwoord in deze zin?
Wat is het signaalwoord in deze zin?
A
In
B
En
C
De
D
Het
Slide 8 - Quizvraag
Ik heb melk, brood en eieren gekocht in de supermarkt.
Wat is het verband in deze zin?
Wat is het verband in deze zin?
A
Volgorde
B
Reden
C
Opsomming
D
Tegenstelling
Slide 9 - Quizvraag
Welk signaalwoord past?
Ik heb veel geoefend, .... ik snap er nog niet veel van.
Ik heb veel geoefend, .... ik snap er nog niet veel van.
A
omdat
B
want
C
maar
D
toch
Slide 10 - Quizvraag
Maak een goede zin, met 'maar' erin.
Slide 11 - Open vraag
Maak een goede zin met "om"... "te" erin.
Slide 12 - Open vraag
Hoe gaat bij jou het met de signaalwoorden?
😒🙁😐🙂😃
