Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Klare Taal les 5 Werkwoorden
Werkwoorden
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
wat je gaat leren:
1) wat is een werkwoord
2) hoe moet je ' vervoegen'
3) stam, hele werkwoord, ik vorm
4) wat is de ' persoonsvorm' ?
5) de regels van de klinkerdief
6)de regels van verdubbelen medeklinker
7) regels voor s/z en v/f
Slide 2 - Tekstslide
wat weet je over het werkwoord?
Slide 3 - Woordweb
een werkwoord is:
*Iets dat je doet
*Het verandert als het enkelvoud /meervoud wordt in een zin.
*Het verandert als de tijd van de zin verandert = VERVOEGEN.
*Je hebt het HELE WERKWOORD- dat hoort bij geen persoon, ding of dier en eindigt op -EN.
*Een werkwoord heeft een STAM: dat is - en van het hele werkwoord afhalen.
Slide 4 - Tekstslide
wat is het hele werkwoord van
zij kijkt?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van hij brandt?Let op de spelling!
Slide 6 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van u loopt? Let op de spelling!
Slide 7 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord van jij zegt? Let op de spelling!
Slide 8 - Open vraag
Het werkwoord vervoegen, wat is dat?
Slide 9 - Open vraag
vervoegen van het werkwoord( in de tegenwoordige tijd):
Voor elke persoon wordt het werkwoord anders:
bijvoorbeeld:
*HELE werkwoord is: rijden
*ik = hele werkwoord -EN : ik rijd
*jij= ik-vorm + t : jij rijdt
*hij/zij/u/het = ik vorm+ t: hij/zij/u/het rijdt
* wij/jullie/zij = zoals het HELE werkwoord: wij/jullie/zij rijden
Slide 10 - Tekstslide
het werkwoord vervoegen:
Dit heet ook wel :
PERSOONSVORM
je
vormt
het werkwoord zodat het bij de
persoon
past.
Slide 11 - Tekstslide
waar je op moet letten!!!
*Het HELE werkwoord heet ook wel INFINITIEF in sommige boeken.
* De STAM is HELE werkwoord en -EN eraf, en lijkt op de IK-vorm, maar dat is niet zo! KIJK:
!!! hele werkwoord: reizen
!!! stam: reiz
!!! ik-vorm: reis
Slide 12 - Tekstslide
wat is de stam en wat is de ik-vorm van kijken?
Slide 13 - Open vraag
Er zijn ook onreglmatige werkwoorden.
Deze worden net een beetje anders vervoegd.
bijvoorbeeld:
gaan/staan
Slide 14 - Tekstslide
vervoeg het werkwoord ' gaan'
de ik - jij - hij - vorm
Slide 15 - Open vraag
DAN zijn er nog de spellingregels.....
iets met dubbele klinker, dubbele medeklinker...
wat weet je daar nog van?
Slide 16 - Tekstslide
wat weet je nog van /enkele?dubbele klinker
Slide 17 - Woordweb
lange klank (1)
een kort woord met een korte klank krijgt 1 klinker:
bom, pak, sik, bek, mus
Slide 18 - Tekstslide
lange klank (2)
een kort woord met een lange klank krijgt 2 klinkers:
boom, taak, (ziek), been, vuur
Slide 19 - Tekstslide
lange klank (3)
als een woord lang is, hak je het in klankgroepen:
1 boom, 2 boo - men
ALS aan het eind van de klankgroep een klinker staat, dan valt er een weg.
boo - men is dus bo-men
Dit heet een OPEN LETTERGREEP
Slide 20 - Tekstslide
lange klank (4)
kijk naar het verschil:
1 maan, 1 ma-nen
1 maand - 2 maanden
Slide 21 - Tekstslide
lange/korte klank (5)
Bij maaN - den eindigt de klankgroep NIET op een klinker!
Dus gaat er NIET 1 klinker weg.
Bij ma- nen wel, dus is er 1 klinker weg.
Slide 22 - Tekstslide
lange klank (6)
wat je dus doet:
*het woord verdelen in klankgroepen.
* eindigt een klankgroep op een dubbele klinker dan eentje weghalen.
* eindigt een klankgroep op een medeklinker, dan lekker laten staan.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
wat is de stam en wat is de ik-vorm van praten?
Slide 25 - Open vraag
korte klank (1)
Een kort woord met een korte klank krijgt dus 1 medeklinker:
kUs, vIs, bEk
maar als je er meer van maakt:
1vis, 2 visen....dan lees/hoor je viesen!
1 kus, 2 kusen....dan lees/hoor je kuusen!
dus om de klank KORT te houden, gebruiken wij een extra medeklinker
Slide 26 - Tekstslide
wat is de stam en wat is de ik-vorm van liggen?
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Video
en dan nog iets met.....
s/z
en
f/v
Slide 29 - Tekstslide
wat weet je nog van s/z en v/f?
Slide 30 - Woordweb
z/s en f/v
Een z komt nooit aan het einde van een woord.
DUS: reiZen - ik reiS
en
Een V komt ook nooit aan het einde van een woord.
DUS: proeVen - ik proeF
Slide 31 - Tekstslide
wat is de stam van ' kluiven' ?
Slide 32 - Open vraag
wat is de stam en wat is de ik-vorm van veinzen?
Slide 33 - Open vraag
weet je nu:
1) wat een werkwoord is?
2) hoe je moet vervoegen?
3) wat stam, hele werkwoord, ik-vorm is?
4) wat de persoonsvorm is?
5) de regels van de klnkerdief?
6) de regels van verdubbelen medeklinker?
7) de regels voor s/z en f/v?
Slide 34 - Tekstslide
het komt goed! KT les 5 en 6.....
Slide 35 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Spelling lange en korte klanken en tweeklanken
Juni 2019
- Les met
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Nederlands blok 2 spelling vmbo-bk
April 2022
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Nederlands blok 2 samenvatting kort vmbo-bk
April 2022
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
blok 2 spelling
November 2022
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Spelling blok 2
Augustus 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Spelling h1
September 2022
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1,2
Spelling
Januari 2023
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
Hoofdstuk 2 - les 1
December 2023
- Les met
19 slides