zintuigcellen

Zintuigcellen
neus, tong, oog, oor, huid
Anatomie en fysiologie:
Module 12 Waarneming
Hoofdstuk 1: vanaf blz. 361 t/m 378. 

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Zintuigcellen
neus, tong, oog, oor, huid
Anatomie en fysiologie:
Module 12 Waarneming
Hoofdstuk 1: vanaf blz. 361 t/m 378. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student
- Benoemt wat de kenmerken van zintuigcellen zijn
- Legt uit welke 3 groepen er zijn op basis van de herkomst van de prikkel
- Legt uit welke 5 groepen er zijn op basis van de soort prikkel
- Legt uit hoe het reukzintuig is gebouwd en hoe je hiermee kan ruiken
- Legt uit hoe het smaakzintuig is gebouwd en hoe je hiermee kan proeven
- Benoemt uit welke delen het oog is opgebouwd
- Benoemt welke hulporganen van het oog er zijn en wat hun functie is
- Legt uit hoe zien tot stand komt en gebruikt hierbij de termen lichtgeleiding, accommodatie,
lichtverwerking en beeldvorming 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Even herhalen
Theorie
Verwerkingsopdracht
Lesdoelen behaald?
Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het zenuwstelsel?
A
fight en flight
B
prikkelgeleiding
C
bewustzijn en samenwerking van de lichaamsfuncties

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vegetatief zenuwstelsel bestaat uit?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
Harde vlies
zachte vlies
spinnenweb vlies
dura mater
arachnoidea mater
pia mater

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigorganen
Zintuigorganen ondersteunen de werking van de zintuigcellen

Vanuit zintuigcellen wordt sensorische informatie via sensibele zenuwcellen naar hersenen gestuurd. De hersenen verwerken en bepalen hoe je erop reageert.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Algemene kenmerken
vertaling van prikkels in impulsen;

specifieke gevoeligheid;
specifieke gewaarwording;
specifiek bereik;
adaptatie.





Slide 9 - Tekstslide

prikkels in impulsen:
Met welk type zintuigcel je ook te maken hebt, steeds wordt de prikkel door de zintuigcel vertaald in een elektrisch stroompje. Dat is de impuls. Er is wel een bepaalde prikkelsterkte nodig om een impuls op te wekken. Het kan zijn dat je bijvoorbeeld een heel zacht geluid niet hoort, omdat het geluid te weinig prikkels in de zintuigcellen van je oor veroorzaakt. Wordt het geluid harder, dan hoor je het op een gegeven moment wel. Er zijn nu genoeg prikkels om een impuls op te wekken. Dan is de prikkeldrempel bereikt. De prikkeldrempel is de laagste prikkelsterkte die nog een impuls veroorzaakt.

Specifieke gevoeligheid:
Met je ogen kun je niet ruiken en met je oren kun je niet zien. Elk type zintuigcel is gevoelig voor een bepaald soort prikkel. Specifieke gewaarwording:
Een zintuigcel kan op meerdere manieren geprikkeld worden. Toch vindt in de hersenen steeds dezelfde soort gewaarwording plaats. Of er licht in je oog valt of er op de oogbol gedrukt wordt, in beide gevallen neem je een lichtverschijnsel waar.
Dat komt doordat de zintuigcellen via afferente zenuwvezels met hun ‘eigen’ sensorische hersenschorsgebied verbonden zijn

Specifiek bereik:
Elke zintuigcel heeft een specifiek bereik.

Adaptatie:
Zintuigcellen veroorzaken bij een eerste prikkeling het aantal impulsen dat evenredig is met de prikkelsterkte. Bij langdurige, constante prikkeling passen veel zintuigcellen zich aan. Dat wordt adaptatie (aanpassing) genoemd. De adaptatie kan negatief of positief zijn.
Indeling
Op basis van herkomst en op basis van het soort prikkel

Herkomst:
exteroceptoren; van buiten het lichaam
interoceptoren; van binnen het lichaam
proprioceptoren; over de stand van het lichaam


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soort prikkel
chemoreceptoren;

mechanoreceptoren;
thermoreceptoren;
fotoreceptoren;
pijnreceptoren.



Slide 11 - Tekstslide

chemo: chemische prikkels: vb koolmonoxide
mechano: druk trilling
thermo: temperatuur
foto: licht
pijn: wanneer lichaam bedreigd wordt
Neus
In de neus bevindt zich reukslijmvlies. Dat is het weefsel in de neus dat het reukvermogen verzorgt. Het bevat de reukzintuigcellen.
De reukzenuw heeft verbindingen met de hersenstam, het limbische systeem, de hypothalamus en de hersenschors

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Tong
De meeste smaaksensoren liggen in het meerlagig plaveiselepitheel van de tong. Aan de kant van de mondholte steken haarfijne uitlopertjes van de smaakzintuigcellen uit in het slijm. Aan de andere kant eindigen de cellen bij een zenuwvezel. Deze voeren de impulsen via enkele hersenzenuwen naar de hersenen.

Slide 15 - Tekstslide

Smaakzintuigcellen zijn chemoreceptoren. De menselijke tong kan, voor zover nu bekend, maar vijf smaken proeven. Dat zijn de smaken zout, zoet, bitter, zuur en umami. Ook het reukvermogen speelt een belangrijke rol bij de smaakgewaarwording. Er zitten ook tastzintuigen, drukzintuigen en temperatuurzintuigen in de tong. 
Waar zit je smaak? 
Stelling:
Zoet kun je alleen proeven 
op het puntje van je tong

Slide 16 - Tekstslide

Uit onderzoek is inmiddels gebleken dat de tong receptoren bevat die elke primaire smaak (zoet, zout, zuur, bitter en umami) herkent. De intensiteit van de gewaarwording verschilt niet, hoewel de drempel waarop een sensitiviteit opgemerkt wordt wel kan verschillen. Ook in 1974 werd het al bekend gemaakt dat alle receptoren op de tong alle smaken herkende. Dit onderzoek werd uitgevoerd door Virginia Collings.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oog
Het oog is een bol orgaan waarvan de fotoreceptoren het ‘hart’ vormen. Bij het oog behoren ook de zogenoemde hulporganen die in dienst staan van de goede werking van het oog. De hulporganen zijn de oogkassen, de oogleden, de oogspieren en het traanapparaat.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Werkblad
of  
Edition starten met het maken van de vragen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene kenmerken zintuigcellen:

Slide 23 - Woordweb

vertaling van prikkels in impulsen;
specifieke gevoeligheid;
specifieke gewaarwording;
specifiek bereik;
adaptatie.

Welke 3 groepen ken je op basis van de herkomst van de prikkel?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De tweede manier om zintuigcellen in te delen is op basis van het soort prikkel waarvoor ze gevoelig zijn. Volgens deze indeling zijn er vijf verschillende zintuigcellen:


Slide 25 - Open vraag

chemoreceptoren;
mechanoreceptoren;
thermoreceptoren;
fotoreceptoren;
pijnreceptoren.
Huiswerk
Huiswerk
Lees onderstaande theorie uit het boek van Anatomie en fysiologie van TM
• Module 12 Waarneming
Hoofdstuk 2: Zintuigen: 2.4 Oor t/m 2.5.4 Pijn, vanaf blz. 378 t/m 388
• Module 14 Voortplanting en seksualiteit
Hoofdstuk 1: Voortplanting: 1.1 Geslachtskenmerken t/m 1.3.5 Zaadblaasjes, prostaat en
klieren van Cowper, vanaf blz. 435 t/m 445

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies