Hoofden en modificeerders

Hoofden en modificeerders
Verdieping zinsontleding
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofden en modificeerders
Verdieping zinsontleding

Slide 1 - Tekstslide

De lachende man bekijkt  zijn spelende kinderen.
Predikaat: bekijken
Valentie: twee
Vorm: iemand bekijkt iets.

|De lachende man| bekijkt |zijn spelende kinderen.|

Slide 2 - Tekstslide

Hoofd en modificeerder
Het hoofd van een woordgroep is zelfstandig naamwoord en zelfstandig werkwoord.
Een modificeerder is een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofd en modificeerder
Woordgroep: De lachende man
Hoofd: man
Modificeerder: lachende 

Slide 4 - Tekstslide

Verschil in modificeerders
De lachende kinderen & De hond blaft gemeen.
  • lachende zegt iets over kinderen.
  • gemeen zegt iets over blaffen.

Je ziet dat modificeerders zowel bij zelfstandig naamwoorden toegepast kunnen worden, als ook bij een zelfstandig werkwoord.




Slide 5 - Tekstslide

Wat is het hoofd van de woordgroep:
zijn spelende kinderen
A
spelende
B
zijn
C
kinderen
D
zijn spelende

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de modificeerder in de zin:
De man lachte hard.
A
De man
B
hard
C
lachende
D
lachte hard

Slide 7 - Quizvraag

Die enthousiast blaffende, langharig hond rent zo hard dat zijn oude baasje tegen het pas geverfde tuinhekje valt.
  1. Schrijf de samengestelde zin om naar enkelvoudige zinnen.
  2. Benoem het predikaat van de omgezette enkelvoudige zinnen.
  3. Benoem de valentie en vorm.
  4. Benoem van de woordgroepen het hoofd en modificeerder(s); in deze zin zijn het modificeerders van zowel van de zelfstandig naamwoorden als van de predikaten.
  5. Ontleed de zin (persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, werkwoordelijk gezegde).

Slide 8 - Tekstslide