week 40




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 40

Aan het einde van deze week kan jij:
- enkelvoudige argumentatie herkennen
- nevenschikkende argumentatie herkennen
- onderschikkende argumentatie herkennen
- argumentatie uitwerken in een schema
Klaar?
- lezen
Vandaag:
- even tot hier
- argumentatiestructuren en -schema's
- zelfstandig werken
Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
Lezen §3: 2, 3, 4, 5
Shinu: blz. 106
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 40

Aan het einde van deze week kan jij:
- enkelvoudige argumentatie herkennen
- nevenschikkende argumentatie herkennen
- onderschikkende argumentatie herkennen
- argumentatie uitwerken in een schema
Klaar?
- lezen
Vandaag:
- even tot hier
- argumentatiestructuren en -schema's
- zelfstandig werken
Je legt klaar:
- iPad 
- Nieuw Nederlands
- werkschrift
Lezen §3: 2, 3, 4, 5
Shinu: blz. 106

Slide 1 - Tekstslide


Koen: §7, §8                       Robin: §8
Valente: §8                                               







Meer dan lezen §1 - Herhaling leerjaar 1 en 2
- Begrippen bij het lezen
- Tekstverbanden en signaalwoorden
- Tekstdoelen- en soorten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen bij het lezen
onderwerp: waar de tekst over gaat in een paar woorden.
hoofdgedachte: het belangrijkste van de tekst samengevat in één zin.
inleiding: onderwerp wordt geïntroduceerd en eventueel wordt een probleem aangekaart.
middenstuk: bevat de meeste informatie uit de tekst. Iedere alinea heeft een kernzin: de belangrijkste zin van een alinea. Dit is meestal de eerste zin, anders de laatste en anders de tweede zin.
slot: tekst wordt afgerond met bijvoorbeeld een samenvatting, conclusie of een verwachting.
deelonderwerpen: onderwerpen die over het hoofdonderwerp van de tekst worden behandeld in één of meerdere alinea's samen.
leesdoelen en -strategieën: zie schema rechts.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden (1)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoelen- en soorten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer dan lezen §2 - Inleiding en slot
Inleiding:
- aandachtstrekkers: actualiteit, geschiedenis, voorbeeld, anekdote, persoonlijk belang, aanleiding, cijfers rondom een probleem.
- introduceren onderwerp: hoofdvraag, standpunt, probleemstelling

Slot:
- hoofdgedachte: antwoord op de hoofdvraag
- signaalwoorden: daarom, kortom, al met al, dus.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aandachtstrekker?
kies uit en leg uit:
actualiteit, geschiedenis, voorbeeld, anekdote, persoonlijk belang, aanleiding, cijfers rondom een probleem

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aandachtstrekker?
kies uit en leg uit:
actualiteit, geschiedenis, voorbeeld, anekdote, persoonlijk belang, aanleiding, cijfers rondom een probleem

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aandachtstrekker?
kies uit en leg uit:
actualiteit, geschiedenis, voorbeeld, anekdote, persoonlijk belang, aanleiding, cijfers rondom een probleem

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer dan lezen §3 - Argumenteren: argumentatiestructuren
In een overtuigende tekst: de schrijver geeft zijn standpunt (mening) en onderbouwt zijn standpunt met argumenten.
- Feitelijke argumenten en waarderende argumenten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies