KT2 K8 Grammatik HH

Guten Tag!
Pak alvast je boek op blz. 80/81! :) 
Pak ook je agenda :) 


Ja, je hebt echt alle drie nodig ;) !
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag!
Pak alvast je boek op blz. 80/81! :) 
Pak ook je agenda :) 


Ja, je hebt echt alle drie nodig ;) !

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Terugblik vorige les 
Hausaufgaben
Lernziele
Uitleg E: Grammatik 
Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Wat hebben wij de vorige les gedaan?
Wat weet je nog?

Slide 3 - Tekstslide

Hausaufgaben 
Vrijdag 2 februari 
4e uur 
Opdr. 18 t/m 25 af op blz. 80/84

Slide 4 - Tekstslide

Lernziele
Je kunt de werkwoorden können, dürfen, müssen, wissen, sollen, wollen en mögen in de tegenwoordige tijd gebruiken. 

Slide 5 - Tekstslide

Log avast in op LessonUp!

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de Nederlandse vertaling van het werkwoord: können?

Slide 7 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling van het werkwoord: dürfen?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling van het werkwoord: müssen?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling van het werkwoord: wissen?

Slide 10 - Open vraag

De werkwoorden: können, dürfen, müssen en wissen.

können = kunnen
dürfen = mogen (toestemming hebben)
müssen = moeten (het kan niet anders) 
wissen = weten

Slide 11 - Tekstslide

De werkwoorden: sollen, wollen & mögen.

sollen = moeten (de wil van een ander)
wollen =willen 
mögen = aardig vinden 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling vorige les + nieuwe werkwoorden

Slide 14 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Können
kannst
kann
könnt
können
können
kann

Slide 15 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
dürfen
darfst
darf
dürft
dürfen
dürfen
darf

Slide 16 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
müssen
musst
muss
müsst
müssen
müssen
muss

Slide 17 - Sleepvraag

Ich
Du
Er/ sie/ es
Wir
Ihr
Sie/ sie
weißt
weiß
wissen
wisst
wissen
weiß

Slide 18 - Sleepvraag

Het werkwoord: mögen.
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen

Slide 19 - Sleepvraag

moeten - het kan niet anders, logisch
moeten - de wil van een ander
mogen - de toestemming hebben
mogen, leuk vinden
mögen
müssen
dürfen
sollen

Slide 20 - Sleepvraag

Zelfstandig aan het werk: 
Wat ga je doen?
Je maakt de opgaves 18 t/m 25 op blz. 80/84. 
Hoe ga je dat doen?
Je maakt de opdrachten zelfstandig, je mag overleggen op fluistertoon.
Hulp?
Docent/groene grammatica blok
Tijd?
+- 25 min
Uitkomst?
Je kunt de werkwoorden können, dürfen, müssen, wissen, sollen, wollen en mögen in de tegenwoordige tijd gebruiken. 
Klaar?
Laat de opdrachten zien aan mij! Slim stampen woorden
Niet af = huiswerk voor de volgende les.

Slide 21 - Tekstslide