Lezen paragraaf 6 herhalen

Welkom!
Startopdracht: lees uit je leesboek
Leg op tafel:
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen 
timer
10:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Startopdracht: lees uit je leesboek
Leg op tafel:
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Mededelingen
Cursus lezen: herhaling
Paragraaf 6
Aan de slag
Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen herhaling
1. Ik kan signaalwoorden herkennen en goed gebruiken.
2. Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen
Onderwerp
Deelonderwerp
Alinea
Kernzin
Hoofdgedachte

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoelen
Informeren (informatie overbrengen)
Instrueren (een instructie geven)
Overtuigen (een mening overbrengen)

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Zinnen en alinea's hebben verband met elkaar. Door een signaalwoord weet je welk verband.

Slide 7 - Tekstslide

Opsomming
Meerdere dingen (die bij elkaar horen) worden achter elkaar genoemd.
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte, en. Of streepjes, dots, getallen en dubbele punt.

Slide 8 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Dingen gebeuren in een bepaalde volgorde. Die volgorde is belangrijk.
Vroeger, later, nu, eerst daarna, vervolgens, ten slotte, nadat, terwijl, dadelijk en intussen. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld (toelichting)
Er wordt uitleg of een voorbeeld gegeven. Je krijgt dus meer informatie.
Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie noem je hoofdzaken.
Deze lees je in de inleiding en het slot. Ook in de kernzinnen.

Slide 11 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Bijzaken zijn niet zo belangrijk.
Het zijn vaak voorbeelden of een uitleg. 

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel
1. Ik kan feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in de tekst. 

Slide 13 - Tekstslide

Feit
Iets wat echt zo is. Je kunt het controleren.

Slide 14 - Tekstslide

Mening of standpunt
Een uitspraak over wat iemand vindt of denkt.
Te herkennen aan: ik vind of ik denk.

Slide 15 - Tekstslide

Argument
Een uitleg over waarom je iets vindt of denkt.
Te herkennen aan: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Feit of mening?
1. Ik vind Sander aardig.
2. Sander is aardig.
3. De politie doet zijn werk goed.
4. De politie heeft afgelopen jaar 40 mensen gearresteerd.

Slide 18 - Tekstslide

In stilte werken
Opdracht 3, 5, 6 en 7 van blz. 38/42
Klaar? Ga aan de slag in Numo
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Fluisterend samenwerken
Opdracht 3, 5, 6 en 7 van blz. 38/42
Klaar? Ga aan de slag in Numo
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel
1. Ik kan feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in de tekst. 

Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie
Wat ging er goed deze les?
Wat kan er de volgende keer beter?
Wat heb ik geleerd?

Slide 22 - Tekstslide