Paragraaf 6 en 7 Meer dan Lezen

Welkom 2K3!

Pak je laptop, ga naar LessonUp en doe mee met de les.
timer
3:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2K3!

Pak je laptop, ga naar LessonUp en doe mee met de les.
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht: Herhaal voor jezelf de betekenis van de volgende begrippen: feit, mening, standpunt en argument en noteer een zin met daarin een standpunt + argument

Slide 2 - Open vraag

Wat gaan we doen vandaag?

Cursus lezen: herhaling paragraaf 1 t/m 5
Paragraaf 6 
Stappenplan paragraaf 7 doornemen
Oefenen voor toetsweek

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen
Onderwerp
Deelonderwerp
Alinea
Kernzin
Hoofdgedachte

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoelen
Informeren (informatie overbrengen)
Instrueren (een instructie geven)
Overtuigen (een mening overbrengen)

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Zinnen en alinea's hebben verband met elkaar. Door een signaalwoord weet je welk verband.

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming
Meerdere dingen (die bij elkaar horen) worden achter elkaar genoemd.
Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte, en. Of streepjes, dots, getallen en dubbele punt.

Slide 7 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Dingen gebeuren in een bepaalde volgorde. Die volgorde is belangrijk.
Vroeger, later, nu, eerst daarna, vervolgens, ten slotte, nadat, terwijl, dadelijk en intussen. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld (toelichting)
Er wordt uitleg of een voorbeeld gegeven. Je krijgt dus meer informatie.
Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie noem je hoofdzaken.
Deze lees je in de inleiding en het slot. Ook in de kernzinnen.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Bijzaken zijn niet zo belangrijk.
Het zijn vaak voorbeelden of een uitleg. 

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel
1. Ik kan feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in de tekst. 

Slide 12 - Tekstslide

Feit
Iets wat echt zo is. Je kunt het controleren.

Slide 13 - Tekstslide

Mening of standpunt
Een uitspraak over wat iemand vindt of denkt.
Te herkennen aan: ik vind of ik denk.

Slide 14 - Tekstslide

Argument
Een uitleg over waarom je iets vindt of denkt.
Te herkennen aan: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

STAPPENPLAN LEZEN
Bedenk voordat je leest waarom je een tekst leest. Bepaal dan welke stappen uit het stappenplan nodig zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1: Oriënterend lezen
Doel: het onderwerp van de tekst vinden.


1. Lees de titel, de tussenkopjes en bekijk de afbeeldingen.

2. Lees de inleiding.

3. Geef in een paar woorden antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst? Het antwoord op die vraag is het onderwerp van de tekst.

Slide 18 - Tekstslide

Stap 2: Globaal lezen
Doel: de deelonderwerpen van de tekst vinden.

4. Lees van elke alinea de eerste en de laatste zin.

5. Omcirkel de inleiding en het slot.

6. Noteer de deelonderwerpen van het middenstuk. Zet strepen tussen de alinea’s om duidelijk te maken welke bij elkaar horen en dus over hetzelfde deelonderwerp gaan.

Slide 19 - Tekstslide

Stap 3: Precies lezen
Doel: precies weten waar de tekst over gaat.

7. Lees de tekst helemaal.
8. Onderstreep woorden die je niet kent. Ontdek de betekenis van deze woorden met een woordraadstrategie.
9. Markeer de kernzin van elke alinea.
10. Omcirkel de signaalwoorden die het verband opsomming, tijdsvolgorde of voorbeeld aangeven.
11. Noteer van elke alinea in een paar woorden het deelonderwerp.
12. Noteer het tekstdoel.
13. Noteer de tekstsoort.
14. Onderstreep de hoofdgedachte van de tekst of schrijf die in je eigen woorden op.

Slide 20 - Tekstslide

In stilte werken
Afmaken paragraaf 6 en 7 Meer dan Lezen
Online werken aan 'trainen' bij het onderdeel Meer dan Lezen, richt je op paragraaf 6 en 7

timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoel
1. Ik kan feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in de tekst. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe goed kun jij nu feiten, meningen, standpunten en argumenten herkennen in een tekst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll