Bij veel aankopen kun je kiezen. Je kunt een product kant en klaar kopen of het zelf maken. Beide manieren hebben voor- en nadelen. Deze les ga je de voor- en nadelen hiervan onderzoeken.
Deze opdracht is voor een cijfer
Slide 4 - Tekstslide
Na deze les....
weet je het verschil tussen objectief en subjectief
kan je een organoleptische keuring uitvoeren
kan je de kostprijs van eierkoeken berekenen
kan je gegevens verzamelen en een conclusie trekken
kan je voor en nadelen benoemen van een zelfgemaakt product
Slide 5 - Tekstslide
Wat ga je doen?
In deze opdracht ga je zelf eierkoeken bakken.
Deze eierkoeken ga je vergelijken met kant en klare eierkoeken uit de winkel.
Je vergelijkt de kostprijs, de bereidingstijd en de smaak.
Om de smaak te beoordelen bereid je een organoleptischekeuring voor.
Alle gegevens moeten worden verzameld ingeleverd (cijfer)
Slide 6 - Tekstslide
Eierkoekenonderzoek
Je onderzoekt;
De bereidingstijd
De kostprijs
De smaak (organoleptische keuring)
Slide 7 - Tekstslide
Kostprijs berekenen
Slide 8 - Tekstslide
planning maken
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een organoleptische keuring?
Bij een organoleptische keuring keur je een product met behulp van je zintuigen;
horen, zien, voelen, ruiken.
Deze keuring bestaat altijd uit
twee of meer producten.
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn de eisen van een organoleptische keuring?
• De producten worden in vergelijking met elkaar beoordeeld.
• De keuring moet zo objectief mogelijk plaats vinden.
• De producten zijn niet herkenbaar en worden op dezelfde wijze aangeboden.
• Tussen het proeven van de verschillende monsters door, drinken de proefpersonen een slokje water om de smaak te neutraliseren.
• Hoe meer personen deelnemen aan de keuring hoe betrouwbaarder de uitslag.
Slide 11 - Tekstslide
objectief en subjectief?
Objectief is een feit
Subjectief is een mening
Slide 12 - Tekstslide
objectief en subjectief?
Slide 13 - Tekstslide
Proeven doe je met de volgende zintuigen
ogen; rood associëren we met zoet, blauw kennen we niet. Groen zuur, onrijp
neus; geur is smaak, aroma's
tong; zoet, zuur, zout, bitter
mond; gevoel, zacht, klontjes, plakkerig, droog
oren; kraken van chips, eerste hap van een magnum, tinkelende ijsklontjes
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.