Onderwerp

Persoonsvorm
Wat is het en wat moet je doen om het in een zin te vinden?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm
Wat is het en wat moet je doen om het in een zin te vinden?

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm in de zin
Hoe zoek je die?
Ja-neevraag: persoonsvorm op 1de plaats
Frida heeft rood, krullend haar. Heeft Frida rood, krullend haar?

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerp
Wat is het en wat moet je doen om het in een zin te vinden

Slide 3 - Tekstslide

Het onderwerp in een zin
Stel steeds deze vraag:
"Over wie of over wat gaat het in de zin?"
Ja-neevraag: onderwerp op 2de plaats
Frida heeft rood, krullend haar. Heeft Frida rood, krullend haar?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin?
"Het dochtertje van de buren is bang van spinnen."
A
Een woord
B
Een woordgroep
C
Een zin

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?
"Meneer Guetens die de toetsen verbeterde, had zin in een kopje thee."
A
Een woord
B
Een woordgroep
C
Een zin

Slide 6 - Quizvraag

Vervang het onderwerp door een woord.

Slide 7 - Tekstslide

Volgende week speelt kleine Robbe een belangrijke wedstrijd.

Slide 8 - Open vraag

Vervang het onderwerp door een woordgroep.

Slide 9 - Tekstslide

Kinderen spurten naar het station.

Slide 10 - Open vraag

Vervang het onderwerp door een zin.

Slide 11 - Tekstslide

In Borsbeek opent de school om 8.00 uur.

Slide 12 - Open vraag