6.3 Het absolutisme (les 5)

6.3 Het absolutisme
Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht (politiek-bestuurlijk). 
Leerdoel: Je leert je hoe de macht van Franse koningen werd vergroot.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

6.3 Het absolutisme
Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht (politiek-bestuurlijk). 
Leerdoel: Je leert je hoe de macht van Franse koningen werd vergroot.

Slide 1 - Tekstslide

In hoeverre heb je de opdrachten, die je hebt gemaakt als huiswerk, goed gemaakt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Opdracht 5
Bijvoorbeeld:
a In een constitutionele monarchie is de macht van de koning beperkt met een (grond)wet.
b - In 1649 werd koning Karel I onthoofd na een burgeroorlog koning en parlement.
- Na de verdrijving van koning Jacobus werd Willem III tot koning uitgeroepen. Hij beloofde de rechten van het parlement te respecteren.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 6
Bijvoorbeeld:
- overeenkomst: Beiden hadden veel macht; beiden trokken zich niets aan volksvertegenwoordigers.
- verschil: Poetin was president tot het einde van zijn ambtstermijn. Lodewijk bleef koning tot zijn dood.


Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 7
Bijvoorbeeld: Het was representatief voor een groot deel van Europa want ook in andere landen streefden vorsten naar absolute macht zoals Engeland, Rusland, Oostenrijk en het Duitse rijk (maar het lukte niet overal, zoals in Engeland en het Duitse rijk).

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 8
Bijvoorbeeld: Nee, want toen Willem koning van Engeland werd, werd zijn macht beperkt door de wet.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 17
17 Bijvoorbeeld:
a Spanje verzwakte en het Ottomaanse werd op de Balkan door Oostenrijk teruggedrongen. Nederland werd ook een politieke grootmacht. Frankrijk werd de sterkste mogendheid.
b Frankrijk werd sterk door het streven naar absolutisme en door het mercantilisme. Nederland werd sterk door de bloeiende economie. De Habsburgse keizer richtte zijn aandacht op het vergroten van Oostenrijk.


Slide 7 - Tekstslide

In hoeverre heb je de opdrachten, die je hebt gemaakt als huiswerk, begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

6.4 De wetenschappelijke revolutie.
Kenmerkende aspect: De wetenschappelijke revolutie (cultureel-religieus).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Het 'oude' wereldbeeld
Wereldbeeld 4e eeuw v.C.:
  • ontwikkeld door de Griekse filosoof Aristoteles
  • de aarde was het stilstaande middelpunt en de zon, de maan en de planeten draaiden eromheen. 

Wereldbeeld vroege en late middeleeuwen
  • de aarde is het middelpunt van een goddelijke schepping.

Slide 13 - Tekstslide

Het 'nieuwe' wereldbeeld
Wereldbeeld vanaf de zestiende eeuw
  • veranderd i.v.m. de Renaissance 
  • er is sprake van nieuwe wetenschappelijke belangstelling, bv. de Pools- Duitse sterrenkundige Copernicus die schreef dat de zon niet om de aarde draait, maar de aarde om de zon (1543). Copernicus kon dat niet helemaal bewijzen. 

Slide 14 - Tekstslide

Het 'nieuwe' wereldbeeld
Wereldbeeld vanaf de zeventiende eeuw
  • in 1609 werd met wiskundige berekeningen het definitieve bewijs geleverd dat de aarde om de zon draait
  • de Italiaanse sterrenkundige Galileo Galileï zag m.b.v. een telescoop als eerste met eigen ogen dat het wereldbeeld van Aristoteles niet klopte
  • Galileï maakte het nieuwe wereldbeeld met zijn boeken bij een breder publiek bekend 

Slide 15 - Tekstslide

Waarom heeft de kerk geprobeerd te voorkomen dat deze nieuwe theorie 'dat de aarde niet het middelpunt van het heelal was' bij het 'grote' publiek bekend werd? 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Lees van paragraaf 6.4 'Een nieuw wereldbeeld'. 
Maak opdracht 1.

Slide 17 - Tekstslide