Belastingen hoofdstuk 11b

Box 3
Inkomen uit sparen en beleggen
Tja ook dáár moet je belasting betalen 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Box 3
Inkomen uit sparen en beleggen
Tja ook dáár moet je belasting betalen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezit

2e woning
spaartegoeden
beleggingen
betaalrekeningen
Schulden

hypotheek 2e woning
leningen

3.100,00 ervan af trekken. Je mag dus niet al je schulden van het vermogen afhalen:
(doelmatigheidsdrempel)

Slide 2 - Tekstslide

De peildatum is altijd 1 januari

Het vermogen dat overblijft heet vermogensgrondslag


Wat is de doelmatigheidsdrempel?
A
Het deel van de schuld dat je niet van het vermogen af mag halen
B
Het bedrag waarover je in box 3 geen belasting betaalt
C
De vrijstelling voor fiscale partners

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke datum bepaalt het belastbaar vermogen in box 3?
A
31 december
B
1 juli
C
1 januari

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen belasting Stap 1 +2
Stap 1:
Bepaal het vermogen (bezit min schulden)
Stap 2:
Vrijstelling er af halen
Uitkomst:
Het belastbaar vermogen
Vermogen
50.000
Vrijstelling
30.846 -/-
Belastbaar vermogen
19.154

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarde beleggingen € 80.000,00. Schulden € 9.000,00
Vrijstelling € 30.846 / doelmatigheidsdrempel € 3.000.
Bereken het belastbaar vermogen

Slide 6 - Open vraag

80.000 - (9000-3000) = 
80.000 - 6000 = 70.400
Vrijstelling 30.846

Dus 70.400 - 30.846 = 39.554,00

Stap 2: bepaal fictief rendement
De belastingdienst bepaalt ieder jaar met welk rendement je moet rekenen.
 2020

Vermogensgrondslag
forfaitair (fictief) rendement
tot 72.797
1.80 %
72.797 tot 1.005.572
4,22 %
vanaf 1.005.572
5,33 %
Dit is niet het echte rendement (rente) dat je hebt gekregen. Misschien was het wel maar, maar misschien was het ook wel minder. De belastingdienst bepaalt het gemiddelde en daar moet iedereen mee rekenen. 

Slide 7 - Tekstslide

Dit is niet het echte rendement (rente) dat je hebt gekregen. Misschien was het wel maar, maar misschien was het ook wel minder. De belastingdienst bepaalt het gemiddelde en daar moet iedereen mee rekenen. 

Het fictieve rendement is de rendementsgrondslag waarover belasting moet worden betaald. 
Stap 4: 30% belasting
En dan de laatste stap:

Je moet 30% belasting betalen over het fictieve rendement.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fiscale partners


Dubbele vrijstelling : 
Ingeschreven op zelfde adres
Beiden meerderjarig
 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fiscaal partner
Voordeel:
  • Je hebt dubbele vrijstelling:
  • 30.846 wordt 61.692 (lekker vermogen)
  • Nadeel:
  • Geldt ook voor schulden (doelmatigheidsdrempel)
  • 3.100 wordt 6.200

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Piet woont samen met Els. Bij hen woont Els haar dochtertje van 4 jaar. Zijn zij fiscaal partner?
A
Misschien
B
Ja
C
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Misschien wel. Dit is niet genoeg om dat vast te stellen.
Heffingskortingen
Dan heb je box 1, 2 en 3 uitgerekend.......
Komen de heffingskortingen nog: 
arbeidskorting en algemene heffingskorting

Die mag je er, helemaal aan het eind, gewoon van afhalen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
1. Maak de berekeningen die in Teams staan
Belasting box 3  
Heb je nog voorbeelden nodig? Kijk dan naar onderstaande filmpjes. 
 
 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies