- Beroepshouding: leg uit a.d.v. begrippen kennis en vaardigheden.
- Kwaliteiten in je werk: welke vijf en leg uit?
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Doelen
Aan het einde van de les heb je geleerd hoe je met klanten moet omgaan.
Aan het einde van de les heb je geleerd hoe je met collega's moet omgaan.
Slide 3 - Tekstslide
Omgang klanten
In je werk heb je te maken met klanten
Soms worden klanten anders genoemd: - patiënten - bewoners -cliënten
Slide 4 - Tekstslide
Omgang klanten
Bij het omgaan van klanten heb je vier kwaliteiten nodig:
Tact
Inlevingsvermogen
Goede omgangsvormen
Respect
Slide 5 - Tekstslide
Tact
Gevoel hebben voor wat in een bepaalde situatie hoort of niet hoort.
Tact
Je hoort mensen niet te kwetsen. Je moet opletten wat je zegt en wat je doet. Je hoort rekening te houden met wat andere mensen voelen en denken. Dat is ook in jouw belang: het voorkomt dat klanten bij je weglopen.
Slide 6 - Tekstslide
Inlevingsvermogen
Dat je je geheel en al met je gedachten in iets of iemand kunt verplaatsen.
Mensen denken vaak heel verschillend over allerlei dingen. Dat komt omdat ze verschillende waarden en normen hebben. Zo denken jongeren vaak anders dan ouderen. Mensen hebben ook verschillende levensbeschouwingen. Wanneer verschillende levensbeschouwingen in een samenleving naast elkaar bestaan, is inlevingsvermogen onmisbaar bij het goed samen kunnen leven met elkaar.
Slide 7 - Tekstslide
Goede omgangsvormen
Vriendelijk zijn
Klanten op een beleefde manier aanspreken
Geduld hebben
Een vezorgd uiterlijk hebben
Met twee woorden spreken
Mensen aankijken als je tegen ze praat
Het is belangrijk dat je in je werk een klantgerichte uitstraling hebt. De klant moet het gevoel hebben dat hij belangrijk voor je is.
Slide 8 - Tekstslide
Respect
Eerbied of waardering hebben voor de ander.
Rekening houden met een ander.
Respect is het belangrijkste in het omgaan met klanten. Ieder mens is anders en dus uniek. Je moet iedere klant in zijn waarde laten.
Slide 9 - Tekstslide
Omgang collega
Tijdens je werk krijg je te maken met collega's
Je moet goed met collega's kunnen samenwerken
Er wordt collegialiteit van je verwacht
Slide 10 - Tekstslide
Goede omgangsvormen
Het draagt er aan bij dat je collega's zich prettig voelen op de werkvloer maar ook dat je zelf met meer plezier naar je werk gaat.
Bij goede omgangsvormen kun je denken aan:
- Jezelf voorstellen als je bij een nieuw bedrijf start
- Het groeten van collega's
- Tijd nemen voor en interesse tonen in een collega
- Een collega feliciteren als hij jarig is
- etc.
Slide 11 - Tekstslide
Samenwerken
Binnen een team is het belangrijk dat je goed kunt samenwerken. Dit betekent:
samen dingen kunnen beslissen;
samen een probleem willen oplossen;
afspraken nakomen;
openstaan voor kritiek.
Slide 12 - Tekstslide
Collegialiteit
Je collega's als 'kameraden' zien en ook zo behandelen.
Kameraden steunen elkaar en vertrouwen op elkaar. Ook collega's horen elkaar te steunen en te vertrouwen. Daarbij kun je denken aan:
- werk van elkaar overnemen als het nodig.
- meeleven met een collega in geval van ziekte of tegenslag.
- een collega niet zwartmaken.
- anderen niet laten opdraaien voor jouw fouten.
Slide 13 - Tekstslide
Leerpunten bij deze les
Omgang met collega's
Omgang met klanten
Vier kwaliteiten voor omgang met collega's en klanten