Herhalen theorie leesvh klas 1+ H 1 en 2

Leesvaardigheid klas 2
theorie p. 12-13, 42-42, 236-237
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid klas 2
theorie p. 12-13, 42-42, 236-237

Slide 1 - Tekstslide

Noteer de drie delen waaruit een goed opgebouwde tekst bestaat.

Slide 2 - Open vraag

Het onderwerp van een tekst noteer je altijd in een zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

De hoofdgedachte van een tekst is één zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

"maar" is een signaalwoord voor een ... verband
A
opsommend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 5 - Quizvraag

"Vroeger" is een signaalwoord voor een ... verband
A
opsommend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 6 - Quizvraag

"zo" is een signaalwoord voor een ... verband
A
opsommend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 7 - Quizvraag

"Doordat" geeft een ... verband aan.
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend

Slide 8 - Quizvraag

"Dus" geeft een ... verband aan.
A
concluderend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
vergelijkend

Slide 9 - Quizvraag

"Zoals" geeft een ... verband aan.
A
concluderend
B
redengevend
C
toelichtend
D
vergelijkend

Slide 10 - Quizvraag

"ofschoon" is een signaalwoord voor een ... verband
A
opsommend
B
tegenstellend
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 11 - Quizvraag

Welk verband geeft het woord "bovendien" aan?

Slide 12 - Open vraag

Welk verband geeft het woord "hoewel" aan?

Slide 13 - Open vraag

chronologisch
 verband
opsommend
verband
tegenstellend
verband
toelichtend
verband
concluderend
verband
redengevend
verband
oorzakelijk
verband
vergelijkend
verband
terwijl
1723
nu
kortom
al met al
ten slotte
daardoor
daarentegen
bijvoorbeeld
meer dan
omdat

Slide 14 - Sleepvraag

Het doel van een betoog is....
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 15 - Quizvraag

Bij fictieteksten hoort het tekstdoel...
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 16 - Quizvraag

Het doel van een recensie is....
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 17 - Quizvraag

Het doel van een reclametekst is....
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 18 - Quizvraag

Een kernzin is...
A
de belangrijkste zin van een tekst
B
de belangrijkste zin van een alinea
C
een kernachtige samenvatt. van een hele tekst
D
de eerste zin van de inleiding

Slide 19 - Quizvraag

Waar staat de kernzin in een goed opgebouwde alinea ?
A
1e zin
B
2e zin
C
in het midden
D
laatste zin

Slide 20 - Quizvraag

Op 20 december jl. heb ik een laptop bij u besteld. Dat is nu vijf maanden geleden en ik heb nog niets ontvangen. Ook reageert u niet op mijn telefoontjes en e-mails. Daarom annuleer ik mijn bestelling.


Wat is in bovenstaande alinea de kernzin?
A
1e zin
B
2e zin
C
3e zin
D
4e zin

Slide 21 - Quizvraag

Onze zalen zijn zeer geschikt voor de bijeenkomsten die u wilt houden. De vier zalen die wij hebben, kunnen door flexibele wanden geschikt gemaakt worden voor groepen van elke grootte. Alle apparatuur voor het houden van presentaties is aanwezig.


Wat is in bovenstaande alinea de kernzin?
A
1e zin
B
2e zin
C
3e zin

Slide 22 - Quizvraag

Wat vindt de consument eigenlijk van de nieuwe regelgeving? Uit onderzoek blijkt dat hij vooral nadelen ziet. Dat heeft vooral te maken met het gevoel dat op termijn de maker beter beschermd wordt dan de gebruiker. De afgelopen decennia was het beleid vooral gericht op de bescherming van de consument. Veel mensen beschouwen de nieuwe regelgeving daarom als een trendbreuk. De tijd wordt in hun ogen 30 jaar teruggezet.


Wat is in bovenstaande alinea de kernzin?
A
1e zin
B
2e zin
C
3e zin
D
laatste zin

Slide 23 - Quizvraag

Met het project is veel tijd en geld gemoeid. Er moeten nieuwe boortechnieken ontwikkeld worden, waarvan de kosten alleen maar tegen kunnen vallen. Verder moet er minstens 20 hectare grond aangekocht worden. Het vraagt veel energie om ook alle partijen te overtuigen van het nut van het project. Daarnaast weigeren de lokale overheden ook maar enig risico te dragen. Daarom gaat het hele plan voor minstens vijf jaar de koelkast in.


Wat is in bovenstaande alinea de kernzin?
A
1e zin
B
2e zin
C
3e zin
D
laatste zin

Slide 24 - Quizvraag

Met het project is veel tijd en geld gemoeid. Er moeten nieuwe boortechnieken ontwikkeld worden, waarvan de kosten alleen maar tegen kunnen vallen. Verder moet er minstens 20 hectare grond aangekocht worden. Het vraagt ook veel energie om alle partijen te overtuigen van het nut van het project. Daarnaast weigeren de lokale overheden ook maar enig risico te dragen. Daarom gaat het hele plan voor minstens vijf jaar de koelkast in.

Noteer de signaalwoorden die in deze alinea een opsommend verband aangeven (=laatste vraag :))

Slide 25 - Open vraag

We hebben een winnaar!

Slide 26 - Tekstslide