Zorgrunners- deel 2

                                  Zorgrunners
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

                                  Zorgrunners

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Lesdoelen
  • Benaderingswijze dementie 
  • Theorie: Verslikken
  • Theorie: Verhoogd valrisico
  • Pauze
  • Hulpmiddelen eten en drinken
  • Hulpmiddelen mobiliseren 
  • Vaardigheid: Eten op bed of aan tafel 
  • Vaardigheid: Toiletbezoek 
  • Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Een zorgvrager (vergevorderde dementie) is onrustig. Hij kan nauwelijks praten.

Slide 3 - Woordweb

Een zorgvrager (beginnende dementie) zegt tegen jou dat het vandaag woensdag is, maar het is donderdag

Slide 4 - Woordweb

Een zorgvrager (voortschrijdende dementie) wil naar huis, naar zijn moeder, hij is onrustig een heeft haast.

Slide 5 - Woordweb




Theorie: Eten en drinken

Slide 6 - Tekstslide




Test je kennis over eten en drinken

Slide 7 - Tekstslide

Vitamines, mineralen zijn heel belangrijk in onze voeding. Welke stelling over vitamines en mineralen is juist?
A
Een glas sinasappelsap bij de maaltijd zorgt ervoor dat ijzer beter wordt opgenomen in lichaam.
B
Het is goed extra vitamine C te slikken in de wintermaanden, ook als je voldoende groente en fruit eet.
C
Calcium is goed voor de botten. Ouderen hebben minder calcium nodig, want zij zijn niet meer in de groei.

Slide 8 - Quizvraag

Om gezond te blijven hebben ouderen iedere dag 1700 ml vocht nodig. Welke antwoorden zijn waar?
A
Een schaaltje yoghurt of vla levert zo'n 150 ml vocht
B
Koffie telt niet mee als drinkvocht
C
Alcohol onttrekt vocht aan het lichaam

Slide 9 - Quizvraag

De Body Mass Index (BMI) geeft de verhouding aan tussen lengte en gewicht. Bij welke BMI hebben mensen van 70 jaar en ouder een te laag lichaamsgewicht?
A
Lager dan 18
B
Lager dan 20
C
Lager dan 22

Slide 10 - Quizvraag

Slikproblemen komen regelmatig voor bij ouderen. Wat doe je wanneer je cliënt zich verslikt in zijn drinken?
A
Nog een slokje water aanbieden
B
Goed op de rug kloppen
C
Laten uithoesten

Slide 11 - Quizvraag

Gezond eten en drinken 
Gezond eten is niet voor iedereen hetzelfde. Welke en hoeveel voedingsstoffen je nodig hebt, hangt over andere af van je:
  • leeftijd
  • geslacht
  • ziekte
  • beweging

Iemand met overgewicht heeft andere voeding nodig dan een iemand met een allergie. En iemand met diabetes heeft andere voeding nodig dan iemand met ondervoeding.

Slide 12 - Tekstslide

Schijf van Vijf
Veel groente en fruit
Vooral volkoren
Meer plantaardig
Zachte en vloeibare vetten
Dranken zonder suiker

Slide 13 - Tekstslide

10 tips voor eten met meer smaak en plezier in het verpleeghuis
  1. Geuren van bakken, koken of opwarmen
  2. De smaakbeleving intenser maken
  3. Gebruik contrastkleuren
  4. Kleine porties bij weinig eetlust
  5. Een overzichtelijke tafel
  6. Aansluiting op de leefwereld van vroeger
  7. Handzaam en zelf eten
  8. Meehelpen met de bereiding en autonomie
  9. Een omgeving die past bij het individu
  10. Zien eten, doet eten

Slide 14 - Tekstslide

Problemen bij eten en drinken
  • Slikproblemen
  • Ondervoeding
  • Uitdroging
  • Overgewicht

Slide 15 - Tekstslide

Slikproblemen bij ouderen 
Slikproblemen doen zich bijvoorbeeld voor wanneer iemand niet meer goed kan kauwen, het eten niet meer weg kan krijgen of zich telkens verslikt.

Verslikken betekent dat er vloeistof of voedsel in de luchtpijp terechtkomt in plaats van in de slokdarm. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij slikken?

Slide 17 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij verslikken?

Slide 18 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij patiënten met slikproblemen?
  • De patiënt moet goed wakker en alert zijn.
  • De patiënt moet goed rechtop zitten. Als het nodig is mag het hoofd een steuntje krijgen, maar het hoofd mag niet achterover gebogen zijn.
  • Draagt de patiënt een kunstgebit? Zet dit dan vast met kleefpasta als dat nodig is.
  • Wanneer de patiënt zelf drinkt moet hij dit slok voor slok doen. Laat vooral in een rustig tempo drinken.
  • De happen moeten niet te groot zijn. 
  • Is de conditie van de patiënt niet zo goed? Bouw dan pauzes in tijdens de maaltijd als dat nodig is. 

Slide 19 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij patiënten met slikproblemen?
  • Het eten recht van voren aanbieden. Dan hoeft de patiënt het hoofd niet te draaien. Ook kan hij dan goed van de lepel afhappen. De lepel wordt ook weer recht uit de mond gehaald.
  • Controleer na het eten of de mond goed leeg is. Laat daarna de patiënt een poosje rechtop zitten. Dan kan het eten “zakken.”
  • Het is belangrijk dat het eten en drinken in alle rust gebeurt. De patiënt kan zich dan goed op het eten en drinken concentreren.
  • Laat de patiënt niet praten met volle mond, stel dus geen vragen.
  • Verslikt de patiënt zich toch? Breng dan de verpleging hiervan op de hoogte.
  • Volg de adviezen van de logopedist op!!!

Slide 20 - Tekstslide





Test je kennis over vallen

Slide 21 - Tekstslide

Bepaalde medicijnen kunnen ervoor zorgen dat een cliënt eerder valt. Dit is ook het geval bij:
A
Paracetamol
B
Sterke pijnstiller (morfine)
C
Voetschimmelmedicijnen

Slide 22 - Quizvraag

Het verzorgen van voeten maakt de kans op vallen kleiner.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel extra licht heeft een 60- jarige nodig om hetzelfde te kunnen zien als een 40- jarige?
A
2x zoveel
B
5x zoveel
C
20 x zoveel

Slide 24 - Quizvraag

Als men ouder wordt, verlies men spierweefsel: is dit te voorkomen?
A
Ja, door veel eiwitten te eten
B
Ja, door te zorgen voor voldoende rust.
C
Nee, je kunt het niet voorkomen, wel vertragen

Slide 25 - Quizvraag

Bewegen is belangrijk om de afname van de spiermassa bij ouderen flink te vertragen. Spierversterkende oefeningen zijn daarvoor essentieel. Hoe lang moet een spier worden geoefend om hem sterker te maken?
A
Een spier is na 1 oefensessie sterker
B
Een spier is na 20 oefensessies sterker
C
Nee, je kunt het niet voorkomen, wel vertragen
D
Een spier s na 60 oefensessies sterker

Slide 26 - Quizvraag

Ook vitamine D is belangrijk als het gaat over valpreventie. Het is belangrijk voor de groei en het behoud van stevige botten. Geeft zonlicht voldoende vitamine D?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Vallen
Onder een val wordt verstaan: plotseling en onvrijwillig op de grond terechtkomen. 

Oorzaken van vallen:
  • Lichamelijke of geestelijke oorzaken
  • Producten, hulpmiddelen, omgeving

Valpreventie is het voorkomen van vallen.

Slide 28 - Tekstslide

Signalen die wijzen op valrisico's 
  • De cliënt loopt slechter dan anders 
  • De cliënt draagt slecht zittende schoenen 
  • De cliënt ziet slecht Je cliënt is bang om te vallen?
  • In de woonruimte van de cliënt liggen losse snoeren of kleedjes 
  • In de woonruimte zijn wankele meubels en slechte verlichting

Slide 29 - Tekstslide

Loopbegeleiding
  • Voorbereiding
  • Opstaan
  • Lopen
  • Gaan zitten

Slide 30 - Tekstslide




Vaardigheden oefenen

Slide 31 - Tekstslide

Vooruitblik
23 mei:
Rapporteren en begeleidende activiteiten

Huiswerk:
Lees bldz 19 t/m 22


Slide 32 - Tekstslide




Vragen?

Slide 33 - Tekstslide