Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
woordsoorten brugklas oefenen
Woordsoorten oefenen
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woordsoorten oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is geen lidwoord?
A
de
B
het
C
één
D
een
Slide 2 - Quizvraag
czn
azn
zn-e
hek
uitspraken
Wibra
onderwijs
villa
inbrekers
Ferrari
april
Daniël
Slide 3 - Sleepvraag
Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?
A
reis
B
meisje
C
rijst
D
les
Slide 4 - Quizvraag
In welke zin staan drie zelfstandig naamwoorden?
A
Wie heeft die nieuwe film al gezien?
B
Mijn papagaai Lorre eet het liefst koekjes.
C
Macaroni met gehakt, paprika en tomaat is superlekker.
D
Alle leerlingen hebben keihard geleerd voor hun toets.
Slide 5 - Quizvraag
Benoem de lidwoorden en zelfst. naamwoorden.
Mijn lieve moeder zette altijd bloemen in de vensterbank.
Slide 6 - Open vraag
Welke hoort er niet bij...
indianentent - vechtsporter - fabelmonster - vuurspuwend
A
indianentent
B
vechtsporter
C
fabelmonster
D
vuurspuwend
Slide 7 - Quizvraag
Van welk zelfstandig naamwoord kun je geen verkleinwoord maken?
A
onzin
B
ergenis
C
meester
D
rijst
Slide 8 - Quizvraag
concreet
abstract
maand
liefde
mama
armband
balpen
zweinstein
vrede
wenskaart
boom
hobbit
Slide 9 - Sleepvraag
Welk BN hoort er niet bij?
A
aardig
B
rood
C
gouden
D
brood
Slide 10 - Quizvraag
het .... meisje
A
stoer
B
stoere
Slide 11 - Quizvraag
Welk bijvoeglijk naamwoord is stoffelijk?
A
aardig
B
rood
C
gouden
D
brood
Slide 12 - Quizvraag
Wanneer gebruik je woorden als IK, U, JULLIE, HEM, ONS?
A
als je dingen aanduidt
B
als je mensen aanduidt
Slide 13 - Quizvraag
HET
Let op met het woord "het"
Het
kind ligt in de box = lidwoord
Het
ligt te huilen = persoonlijk voornaamwoord
Het
weer is opgeknapt = lidwoord
Het
is weer mooi weer = persoonlijk voornaamwoord
Slide 14 - Tekstslide
HUN
HUN is nooit het onderwerp
Hun lopen op straat = fout Zij lopen op straat
Hun deden niets = fout Zij deden niets
Hun maakten ruzie= fout Zij maakten ruzie
Slide 15 - Tekstslide
HUN = meewerkend voorwerp
Ik geef hun bloemen.
Ik stuur hun een kaart.
Ik geef hun de eerste keus.
Slide 16 - Tekstslide
HEN
Hen is alleen lijdend voorwerp of na een voorzetsel.
Ga je
hen
helpen vandaag?
Heb je
aan hen
de weg gevraagd
Slide 17 - Tekstslide
Waarom gaat deze Nederlandse vestiging sluiten?
Nederlandse =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
hulpwerkwoord
D
zelfstandig werkwoord
Slide 18 - Quizvraag
Welke woordsoort is "glimt" in deze zin?
De rode auto glimt zo mooi.
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 19 - Quizvraag
Wij hebben ons vergist.
wij =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 20 - Quizvraag
Die rode fiets is van jou.
jou =
A
een bezittelijk voornaamwoord
B
een bijvoeglijk naamwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord
Slide 21 - Quizvraag
Heb jij je dat wel eens afgevraagd?
jij=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
persoonlijke voornaamwoorden
April 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
persoonlijke voornaamwoorden
Januari 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Werkwoorden - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden
Februari 2024
- Les met
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling woordsoorten
Juni 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Lager onderwijs
woordsoorten znw bnw ww
Juni 2019
- Les met
11 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Herhaling woordleer
April 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Groep 5 woordsoorten
Januari 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 5
Taal blok 8 week 1 les 2: woordsoorten
Mei 2024
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 4