In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Beknopte bijzinnen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?
Slide 2 - Open vraag
Beknopte bijzinnen
In een gewone bijzin staat een persoonsvorm en een onderwerp.
Een kenmerk van een beknopte bijzin is, dat er geenpersoonsvorm en geen onderwerp in de zin staat.
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld (beknopte) bijzin (1)
Normale bijzin:
Terwijl ze aan hun ijsje likten, slenterden de meisjes door de winkelstraat.
Bijzin: Terwijl ze aan hun ijsje likten --> likten = pv en ze = ow
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld (beknopte) bijzin (2)
Beknopte bijzin:
Likkend aan hun ijsjes, slenterden de meisjes door de winkelstraat.
Beknopte bijzin: Likkend aan hun ijsjes --> er is geen pv en geen ow
Slide 5 - Tekstslide
Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin:
- een voltooid deelwoord (bv: gewerkt)
- een onvoltooid deelwoord (bv: werkend)
- te + infinitief (het hele werkwoord) (bv: te werken)
Slide 6 - Tekstslide
Een beknopte bijzin mag alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan.
Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto.
Wie was afgeleid door een reclamebord? Ik en ik is ook het onderwerp van de hoofdzin. Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen.
Slide 7 - Tekstslide
Bijzin of beknopte bijzin?
Toen ze na haar werk goed was uitgerust, ging Caja een uur fitnessen.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin
Slide 8 - Quizvraag
Bijzin of beknopte bijzin?
Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin
Slide 9 - Quizvraag
Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?
Hard weglopend voor de politie, werden de gestolen goederen in de sloot gegooid.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin
Slide 10 - Quizvraag
Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?
Zittend in het warme zonnetje, dronken Ronald en Michel een colaatje.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin
Slide 11 - Quizvraag
Bijzin of beknopte bijzin?
In de wetenschap op school toch niets te leren, werd het proefwerk niet gemaakt.