In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin:
- een voltooid deelwoord (bv: gewerkt)
Teleurgesteld door het slechte resultaat, stond de aanvoerder de journalist te woord.
- een onvoltooid deelwoord (bv: werkend)
- te + infinitief (het hele werkwoord) (bv: te werken)
De leerlingen hoopten snel vakantie te hebben