H3 beknopte bijzin

Beknopte bijzinnen

H3 Grammatica zinsdelen
blz. 94 e.v.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beknopte bijzinnen

H3 Grammatica zinsdelen
blz. 94 e.v.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 2 - Open vraag

Beknopte bijzinnen
In een gewone bijzin staat een persoonsvorm en een onderwerp. 
Een kenmerk van een beknopte bijzin is, dat er geen persoonsvorm en geen onderwerp in de zin staat. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld (beknopte) bijzin (1)
Normale bijzin: 
Terwijl ze aan hun ijsje likten, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Bijzin: Terwijl ze aan hun ijsje likten --> likten = pv en ze = ow

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld (beknopte) bijzin (2)
Beknopte bijzin: 
Likkend aan hun ijsjes, slenterden de meisjes door de winkelstraat. 

Beknopte bijzin: Likkend aan hun ijsjes --> er is geen pv en geen ow 

Slide 5 - Tekstslide

Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin: 
- een voltooid deelwoord (bv: gewerkt)
Teleurgesteld door het slechte resultaat, stond de aanvoerder de journalist te woord.
- een onvoltooid deelwoord (bv: werkend)
- te + infinitief (het hele werkwoord) (bv: te werken)
De leerlingen hoopten snel vakantie te hebben

Slide 6 - Tekstslide

Een beknopte bijzin mag alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan. 

Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto. 

Wie was afgeleid door een reclamebord? Ik en ik is ook het onderwerp van de hoofdzin. Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen. 

Slide 7 - Tekstslide

Bijzin of beknopte bijzin?

Toen ze na haar werk goed was uitgerust, ging Caja een uur fitnessen.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 8 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 9 - Quizvraag

Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?

Hard weglopend voor de politie, werden de gestolen goederen in de sloot gegooid.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?

Zittend in het warme zonnetje, dronken Ronald en Michel een colaatje.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 11 - Quizvraag

Bijzin of beknopte bijzin?

In de wetenschap op school toch niets te leren, werd het proefwerk niet gemaakt.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Einde

Slide 13 - Tekstslide