3.8 spelling

3.8 Spelling
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

3.8 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
> kun je werkwoorden in de voltooit deelwoord juist spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Maken: opdracht 1
  • Uitleg + vragen
  • Lesdoelen check

Slide 3 - Tekstslide

Maken 3.8

Zelfstandig:
Instapopdracht 1


timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 5 - Woordweb

Aantekeningen 3.8 volt. dw.
Een voltooid deelwoord (vd) begint vaak met ge-.
Bij een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. Een voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van de zin.

Het voltooide deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en. Je schrijf het zoals je het zegt.
• Wij zijn snel naar huis gereden.

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t. Maak het voltooid deelwoord langer. Dan hoor je of het -d of -t moet zijn.
• De rekening is betaald. (de betaalde rekening)

Slide 6 - Tekstslide

Aantekeningen 3.8 volt. dw.
Sommige werkwoorden beginnen met be-, ge-, her-, ver- of ont-. Bij het voltooid deelwoord schrijf je er dan geen ge- voor.

Let op:
Bij het werkwoord verhuizen klinkt verhuist (pv) hetzelfde als verhuisd (voltooid deelwoord), maar je schrijft het anders.

Hij verhuist volgende week naar Amsterdam.
Hij is naar Amsterdam verhuisd.

Slide 7 - Tekstslide

Filmpje

Slide 8 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het ww in:
De klant heeft netjes (betalen)

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het ww in:
Mijn oom was naar de kapper (gaan)

Slide 10 - Open vraag

Maken 3.8

Opdracht 2 t/m 5
Klaar? Afmaken opdracht 10 (3.7)
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen check
✅❌

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 15 - Open vraag

3.8 Spelling (deel 2)

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
> kun je werkwoorden in de voltooid deelwoord juist spellen.

Slide 17 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling
  • Uitleg + vragen
  • Lesdoelen check

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld voltooid deelwoord

Slide 19 - Woordweb

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 21 - Open vraag

Herhaling 3.8: volt. dw.
Een voltooid deelwoord (vd) begint vaak met ge-.
Bij een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. Een voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van de zin.

Het voltooide deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en. Je schrijf het zoals je het zegt.
• Wij zijn snel naar huis gereden.

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t. Maak het voltooid deelwoord langer. Dan hoor je of het -d of -t moet zijn.
• De rekening is betaald. (de betaalde rekening)

Slide 22 - Tekstslide

Aantekeningen 3.8 volt. dw.
Sommige werkwoorden beginnen met be-, ge-, her-, ver- of ont-. Bij het voltooid deelwoord schrijf je er dan geen ge- voor.

Let op:
Bij het werkwoord verhuizen klinkt verhuist (pv) hetzelfde als verhuisd (voltooid deelwoord), maar je schrijft het anders.

Hij verhuist volgende week naar Amsterdam.
Hij is naar Amsterdam verhuisd.

Slide 23 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het ww in (vt):
Heeft hij jou (sturen)?

Slide 24 - Open vraag

Splitsbare werkwoorden
Sommige werkwoorden zijn in een zin gesplitst (in stukken gedeeld). Je noemt ze splitsbare werkwoorden.
Kijk maar:
• Je moet je gordel vastmaken in de auto. – Ik maak mijn gordel vast.
• Ik wil Joeri overhalen om te blijven. – Ik haal Joeri over om te blijven.

Bij het voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden, schrijf je -ge- tussen beide delen.
Je schrijft het woord aan elkaar.
• Ik heb mijn gordel vastgemaakt.
• Ik heb Joeri overgehaald.

Slide 25 - Tekstslide

Welk splitsbaar werkwoord herken je en schrijf het voltooid deelwoord ervan op:
Op dinsdag maak ik mijn kamer schoon.

Slide 26 - Open vraag

Welk splitsbaar werkwoord herken je en schrijf het voltooid deelwoord ervan op:
De beker loopt hartstikke erg over.

Slide 27 - Open vraag

Maken 3.8
Afmaken: opdracht 2 t/m 5
Maken: 6 t/m 10

Klaar? Werk verder t/m 14 of NUMO.
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoelen check
✅❌

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 31 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 32 - Open vraag

Welk splitsbaar ww kun je hier opschrijven?

Ik ... mijn beker ... in de prullenbak.

Slide 33 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van weggooien?

Slide 34 - Open vraag

3.8 Spelling (deel 3)

Slide 35 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
> kun je werkwoorden in de voltooid deelwoord juist spellen.
> kun je een voltooid deelwoord maken van splitsbare werkwoorden
> kun je hoofdletter op de juiste plek plaatsen.

Slide 36 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling
  • Uitleg + vragen
  • Lesdoelen check

Slide 37 - Tekstslide

Voltooid deelwoord van bedenken (hij-vorm)?

Slide 38 - Open vraag

Herhaling 3.8: volt. dw.
Een voltooid deelwoord (vd) begint vaak met ge-.
Bij een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden. Een voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van de zin.

Het voltooide deelwoord van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en. Je schrijf het zoals je het zegt.
• Wij zijn snel naar huis gereden.

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t. Maak het voltooid deelwoord langer. Dan hoor je of het -d of -t moet zijn.
• De rekening is betaald. (de betaalde rekening)

Slide 39 - Tekstslide

Aantekeningen 3.8 volt. dw.
Sommige werkwoorden beginnen met be-, ge-, her-, ver- of ont-. Bij het voltooid deelwoord schrijf je er dan geen ge- voor.

Let op:
Bij het werkwoord verhuizen klinkt verhuist (pv) hetzelfde als verhuisd (voltooid deelwoord), maar je schrijft het anders.

Hij verhuist volgende week naar Amsterdam.
Hij is naar Amsterdam verhuisd.

Slide 40 - Tekstslide

Voorbeeld voltooid deelwoord van een splitsbaar ww

Slide 41 - Woordweb

Splitsbare werkwoorden
Sommige werkwoorden zijn in een zin gesplitst (in stukken gedeeld). Je noemt ze splitsbare werkwoorden.
Kijk maar:
• Je moet je gordel vastmaken in de auto. – Ik maak mijn gordel vast.
• Ik wil Joeri overhalen om te blijven. – Ik haal Joeri over om te blijven.

Bij het voltooid deelwoord van splitsbare werkwoorden, schrijf je -ge- tussen beide delen.
Je schrijft het woord aan elkaar.
• Ik heb mijn gordel vastgemaakt.
• Ik heb Joeri overgehaald.

Slide 42 - Tekstslide

Welk splitsbaar werkwoord herken je?

Ik zet mijn alarm aan.

Slide 43 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van aanzetten?

Slide 44 - Open vraag

Maken 3.8
1 t/m 14 moet helemaal af.

Klaar? NUMO.
timer
15:00

Slide 45 - Tekstslide

Lesdoelen check
✅❌

Slide 46 - Tekstslide

Wat is het splitsbare werkwoord?

Hij werkt zijn portfolio bij.

Slide 47 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van bijwerken?

Slide 48 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 49 - Open vraag